Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD) maakte deze week de krachtlijnen bekend van het Hiv-plan 2016. Ze wil maximaal inzetten op de aidsreferentiecentra.
Het Hiv-plan 2014-2019, dat nog door toenmalig minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Laurette Onkelinx (PS) werd opgesteld, is een protocolakkoord tussen de federale overheid en de deelstaten. Preventie en screening, die een belangrijk deel uitmaken van het plan, behoren immers toto de bevoegdheden van de deelstaten. In totaal werden er 58 acties voorgesteld om de doelstellingen van het plan te realiseren. Deze doelstellingen zijn de vermindering van het aantal nieuwe gevallen van hiv-besmetting door in te zetten op een verantwoorde beleving van seksualiteit; het bevorderen van de toegang tot gespecialiseerde hiv-diensten en -programma’s die instaan voor preventie, screening, zorg en een kwaliteitsvolle begeleiding; en het terugdringen van alle mogelijke vormen van stigmatisering en discriminatie. Een monitoringcomité moet de vooruitgang van het plan voortdurend bewaken.
Dit monitoringcomité publiceerde deze week zijn eerste verslag en nam daarin een aantal prioriteiten op voor dit jaar. “Het verslag van het monitoringcomité is een belangrijk instrument. Het laat ons toe om de evolutie van hiv/aids op het terrein op te volgen, maar ook om de bestaande faciliteiten in de strijd tegen hiv en aids in ons land beter bekend te maken bij het grote publiek. Ik wil hierbij meteen ook mijn waardering uitspreken voor de inspanningen die de actoren op het terrein en de overheden hiervoor hebben geleverd”, stelde Maggie De Block bij de bekendmaking van het rapport. Drie grote prioriteiten springen voor dit jaar in het oog.
In de eerste plaats de verhoogde financiële ondersteuning van de aidsreferentiecentra. Deze centra staan in voor anonieme screening van hiv en andere seksueel overdraagbare aandoeningen. Ze verstrekken ook antivirale medicatie voor de preventieve behandeling van hiv in geval van een niet-professionele blootstelling aan het virus. De verstrekkingen van deze centra worden tot vandaag niet terugbetaald. Met een Koninklijk Besluit van 26 december 2015 maakt De Block een einde aan deze situatie. Het KB legt de voorwaarden vast waaronder een tegemoetkoming van de verplichte ziekteverzekering kan worden toegekend aan deze centra. Dat KB wordt binnenkort gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en heeft terugwerkende kracht tot 2013. Momenteel telt ons land elf erkende aidsreferentiecentra. Door de erkenning van twee nieuwe centra eind 2014 (Brugge en Mont-Godinne) wordt een betere geografische spreiding bereikt. Jaarlijks maakt de overheid 6,6 miljoen euro vrij voor deze centra.
Een tweede prioriteit is de betere medische begeleiding van sekswerkers. De subsidiëring van de vier organisaties die medische begeleiding aanbieden aan deze doelgroep (Ghapro, Pasop, EspaceP en Alias) wordt voor drie jaar verlengd. Dit jaar ontvangen ze samen, 648.000 euro. De artsen van deze organisaties schrijven medicatie voor en dienen sekswerkers vaccins toe, bijvoorbeeld tegen hepatitis B. Vorig jaar bereikten de vier organisaties 3879 sekswerkers, goed voor 9842 raadplegingen. Een kleine toename in vergelijking met 2014 toen 3790 sekswerkers goed waren voor 9010 raadplegingen.
Ten slotte buigt een juridische werkgroep zich over de mogelijkheid om gedemedicaliseerde en gedecentraliseerde screening op hiv via een oriëntatietest mogelijk te maken in België.
Zie ook: het HIV-plan 2014-2019