In een lijvig dossier geeft de Hoge Gezondheidsraad zijn visie op en definitie van burn-out en geeft het een aantal aanbevelingen om dit actuele medische probleem aan te pakken.
Hoewel burn-out een tegenwoordig vaak gestelde diagnose is, stelt de Hoge Gezondheidsraad (HGR) vast dat de aandoening niet is opgenomen in de classificaties en dat er nog geen officiële diagnosecriteria voor bestaan. Daarom besloot de HGR een advies uit te brengen om het begrip burn-out beter te definiëren, aanbevelingen te doen in verband met de identificatie en de behandeling ervan. De HGR wil tevens het competentieniveau bepalen van de zorgverstrekkers die deze mensen met werkgerelateerde problemen mogen begeleiden. De HGR definieert burn-out als “een uitputting die het gevolg is van een al dan niet langdurig gebrek aan reciprociteit tussen de investering en wat iemand terugkrijgt. Dat heeft een impact op de beheersing van de emoties en de cognitieve vermogens en kan op zijn beurt leiden tot een verandering in het gedrag en de attitudes (mentaal afstand), wat leidt tot een gevoel van professionele onbekwaamheid.”
Preventief raadt de HGR aan na te denken over een aanpassing van het prestatiegerichte maatschappijmodel dat sterk verbonden is met burn-out. Het werkorganisatiemodel zou ‘werkbaarder’ en ‘duurzamer’ moeten worden, opnieuw gericht zijn op de kwaliteit van het werk en het perspectief van het levenstraject van het individu versterken. De eerste preventie dient dan ook te gebeuren op het organisatieniveau. De rol van de bedrijfsarts moet geherwaardeerd worden zodat hij zijn taak ten volle kan uitvoeren. Hij moet een specifieke opleiding krijgen en makkelijker en directer benaderbaar zijn voor de werknemers. Samen met de preventieadviseur moet hij zowel collectieve signalen (absenteïsme, grote turn-over aan personeel) als individuele signalen (vermoeidheid, concentratiestoornissen) opsporen. Het is belangrijk dat de bedrijfsarts onafhankelijk van de werkgever kan werken.
Er bestaan momenteel geen officiële criteria of gevalideerde evaluatie-instrumenten voor de diagnose van burn-out. Daarom raadt de HGR aan een goedgekeurd en betrouwbaar meetinstrument met duidelijke cut-offscores te ontwikkelen. De behandeling van burn-out bestaat meestal uit stoppen met werken. Het zorgtraject omvat drie fasen (de crisis, de fase waarin de oplossingen worden geïdentificeerd en de fase van de toepassing van de oplossingen). De behandeling is niet medicamenteus en streeft via psychotherapie naar symptoomverlichting en professionele re-integratie. De werkhervatting moet progressief gebeuren en goed worden voorbereid, met aanpassing van de werkomstandigheden en een gepersonaliseerde en transparante begeleiding.
Zowel diagnose als begeleiding dienen te gebeuren door een beroepsbeoefenaar die hiervoor een aangepaste opleiding heeft gevolgd. Hij moet beschikken over klinische expertise en kennis van het arbeidsmilieu. Nauwe samenwerking met de bedrijfsarts en de preventieadviseur zijn aangewezen.