Hervorming spoed: KCE reageert op bedenkingen van huisartsen

19 mei 2016

Het rapport van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) over de hervorming van de spoed en de wachtposten werd – eufemistische uitgedrukt – door nogal wat huisartsen koeltjes ontvangen. Het KCE probeert bij monde van Koen Van den Heede en Carine Van de Voorde de verschillende punten van kritiek te beantwoorden.

Een eerste belangrijk bezwaar dat vaak gehoord werd in huisartsenmiddens, was dat het door het KCE voorgestelde model het hospitalocentrisme in de hand zou werken. “De meerderheid van de mensen die dringende zorg menen nodig te hebben, bieden zich spontaan aan bij de spoedafdeling van een ziekenhuis. Een fenomeen dat niet gestopt werd door de oprichting van huisartsenwachtposten. We zijn daarom vertrokken vanuit het idee dat, los van de inspanningen om deze patiënten te verwijzen naar hun huisarts, de zorgorganisatie zich ook aan deze realiteit moet aanpassen en dat in het belang van de patiënt”, aldus Koen Van den Heede en Carine Van de Voorde, de twee auteurs van het omstreden KCE-rapport. De omvorming van de spoedafdelingen van ziekenhuizen tot ‘centra voor ongeplande zorg’ hebben volgens hen net tot doel het ongeschikt gebruik van de spoed af te remmen. “Een klinisch opgeleide triagist zal patiënten die geen spoedeisende zorg nodig hebben, doorverwijzen naar de huisarts of de huisartsenpermanentie. De triage gebeurt wel degelijk voor de ingang van de spoedafdeling. Triage en permanentie moeten volledig onafhankelijk van het ziekenhuis functioneren onder de supervisie van de huisartsenkringen. Voor de opvolging wordt de patiënt steeds naar de huisarts doorverwezen.”

Tweede punt van kritiek: het is niet normaal dat de huisartsenpermanentie 24 uur op 24 open moet zijn. “Omdat de spoed vandaag veruit de meeste patiënten overdag ziet en minstens 40% van deze patiënten door een huisarts geholpen kunnen worden, zou de huisartsenpermanentie overdag het meeste werk hebben. Er is ook een praktische reden: wanneer de permanentie 24 uur op 24 open is, moeten de mensen geen rekening houden met de openingsuren die op dit moment variëren van de ene wachtpost tot de andere. In de regio’s waar er ’s nachts minder vraag is, kan de huisartspermanentie tijdens de nacht gesloten worden. De zeldzame patiënten die zich toch aanbieden, kunnen dan op de spoed worden geholpen.” Regio’s zonder ziekenhuis in de nabijheid moeten wel goed uitgeruste en voortdurend geopende huisartspermanenties hebben.

Een andere opmerking vanuit de huisartsen luidt dat het onmogelijk is een huisartsenpraktijk te combineren met aanwezigheid op een permanentie. Volgens Van den Heede en Van de Voorde is dit gebaseerd op een misverstand: “We hebben het niet over een cumul van de twee functies. Het werk in een huisartspermanentie kan beschouwd worden als een nieuw type van huisartsenpraktijk. Bepaalde huisartsen kunnen beslissen om hun beroep (eventueel tijdelijk) enkel op die manier uit te oefenen. Een andere mogelijkheid is om deeltijds in de permanentie te werken, zoals sommige huisartsen hun praktijk vandaag combineren met werk in een wzc of bij Kind & Gezin. Dit systeem zou de werklast van de kringen niet doen toenemen, meer deze eerder ondersteunen met een beter aangepaste en veiligere infrastructuur.”

Door een gebrek aan huisartsen kan dit systeem eenvoudigweg niet functioneren, reageerden nogal wat huisartsen sceptisch. Onterechte kritiek vinden de auteurs van de studie. Ze stippen aan dat sommige van de tegenvoorstellen nood hebben aan nog meer huisartsen. “In 2018 studeert een dubbele lichting huisartsen af. Misschien kan men deze gelegenheid aangrijpen om het beroep anders te organiseren en nieuwe formules te creëren. Bovendien neemt de interesse voor de huisartsgeneeskunde opnieuw toe.”

Een algemene kritiek bij huisartsen luidde ten slotte dat het geen goed signaal is om de tendens van de mensen om al te makkelijk naar de spoed te gaan, klakkeloos te volgen. Het KCE meent dat het een illusie is om een zo ingewortelde gewoonte (ongeveer 1 miljoen bezoekers van de spoed kunnen eigenlijk beter bij hun huisarts terecht) met een sensibiliseringscampagne tegen te gaan. “Het model dat wij voorstellen, moedigt de mensen meer aan naar hun huisarts te gaan of er één te nemen, dan dit vandaag het geval is.” Concreet stellen Van den Heede en Van de Voorde daarom voor het remgeld voor een bezoek aan een centrum voor ongeplande zorg iets hoger te leggen dan het remgeld voor een bezoek aan de eigen huisarts.