Premier Elio Di Rupo las gisteren in Kamer en Senaat zijn algemene beleidsverklaring voor. Daarin stelde hij de besparingsmaatregelen voor die de regering nam om een min of meer sluitende begroting te krijgen. De sociale zekerheid en de gezondheidszorg kwamen daarbij uiteraard ook aan bod.
Men kon er sinds de zes regeringspartijen een akkoord bereikten over de begroting 2013 niet naast kijken: steeds weer benadrukte Elio Di Rupo dat de begrotingsmaatregelen van de regering eerlijk en evenwichtig zijn, er meteen aan toevoegend dat “het in moeilijke tijden in de eerste plaats aan de overheid is om het voorbeeld te geven met extra besparingen”. Het eerste departement dat de premier vervolgens in zijn beleidsverklaring aanhaalde, zijn de sociale zekerheid en de gezondheidszorg, “zonder echter te raken aan de toegankelijkheid en de kwaliteit van de verleende diensten”.
Wat de maatregelen exact inhouden, verduidelijkte Di Rupo niet. Hij hield het bij de weinigzeggende uitspraak dat de regering zich ervan bewust is dat sommige landgenoten elke euro tweemaal omdraaien alvorens hem uit te geven, ook als dat is om een doktersbezoek te betalen. “Sommige burgers beschikken niet over de financiële middelen die hun toelaten de totale factuur van de arts te betalen en op terugbetaling door het ziekenfonds te wachten. De begroting bevat maatregelen die de uitgaven in de volksgezondheid willen beheersen, maar die in geen geval een verhoging van het remgeld inhoudt en die tegelijk ook de uitzonderlijke kwaliteit van onze zorg bewaart.” Wat de maatregelen exact inhouden, dat liet de premier voorlopig in het midden.
Een bron van onzekerheid is in elk geval de toekomst van de huisartsenwachtposten. Daarover wordt momenteel met geen woord gerept. Vraag is dan ook of de wachtposten in de toekomst verder gefinancierd worden? Ook wat er met de al geplande, maar nog op te richten huisartsenwachtposten te gebeuren staat, is momenteel helemaal niet duidelijk.