In opdracht van de federale overheidsdienst Volksgezondheid voert Domus Medica een studie uit rond intrafamiliaal geweld. Het project loopt van 1 januari 2012 tot 31 december 2012. Het ‘voorschot’ dat Volksgezondheid aan Domus Medica geeft, zal binnen enkele maanden worden betaald. Dat nieuws schoot Domus Medica-voorzitter Maaike Van Overloop in het verkeerde keelgat.
Het Groot Woordenboek der Nederlandse Taal van Van Dale laat er weinig twijfel over bestaan. Een voorschot is datgene wat een cliënt op voorhand betaalt van een te verdienen honorarium. Groot was dan ook de verbazing bij Domus Medica toen onlangs een brief van de FOD Volksgezondheid toekwam waarin meegedeeld werd dat de toelage voor het project door de ministerraad was goedgekeurd, maar dat nu nog het Koninklijk Besluit ondertekend moet worden, waarna het in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd moet worden. Dat zou naar schatting nog enkele maanden in beslag nemen. Pas daarna zou de procedure tot betaling van het ‘voorschot’ voor het werk ‘in gang gezet worden’. De betekenis van het woord voorschot is duidelijk nog niet doorgedrongen tot Volksgezondheid. De eerste betaling – het zogenaamde voorschot – zal immers pas maanden na beëindiging van het project betaald worden.
Het laconieke schrijven waarin de gang van zaken aan Domus Medica werd meegedeeld, schoot in het verkeerde keelgat bij voorzitter Maaike Van Overloop. Ze liet dit duidelijk merken in een brief die naar de FOD Volksgezondheid werd gestuurd. “Het is surrealistisch dat ‘voorschotten’ voor een bepaald jaar pas na een volledig werkingsjaar uitbetaald worden. Geen enkele reden volstaat om dit te rechtvaardigen. We hebben reeds eerder het probleem van laattijdige uitbetaling van overheidsgelden aangekaart en er werd ons bij herhaling verzekerd dat na oplevering van de nodige documenten de uitbetaling snel zou volgen”, aldus Dr. Van Overloop.
Waardering
Gezien de gang van zaken in dit dossier, vraagt de voorzitter van Domus Medica zich af wanneer andere contractueel beloofde gelden overgemaakt zullen worden. Ze denkt daarbij concreet aan het werk verricht voor de richtlijnen voor ‘goede medische praktijkvoering’ en die voor ‘huisarts en samenwerking’. “Het gaat intussen over aanzienlijke bedragen. Veel medewerkers kunnen in het kader van goed en verantwoord financieel beheer niet uitbetaald worden en geraken meer en meer gedemotiveerd. De overheid moet begrijpen dat dergelijke manier van werken laakbaar is en de constructieve samenwerking die we steeds betrachten ernstig op de helling zet. We vermoeden dat huisartsen zich matig gewaardeerd zullen voelen door de overheid, spijts alle lippendienst, wanneer blijkt dat een overheid die sterk is in a priori controle, nog sterker is in a posteriori betaling.”
Verandert de situatie niet ten goede, dan stelt Maaike Van Overloop verdere samenwerking sterk in twijfel. “Zonder voorschotten, die ten laatste einde maart van het betreffende jaar betaald worden, zijn wij niet langer bereid onze mensen in te zetten. Alleen tijdige betaling voor geleverd werk getuigt immers van een minimum aan eerbied voor de contractuele partner. Niemand heeft baat bij een lamentabel partnerschap. Daar is geen vreugde uit te halen en het is net daarom dat wij duidelijke antwoorden vragen”, besluit Maaike Van Overloop.