Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD) lanceerde begin deze week het plan Evidence-Based Practice. Dat plan moet ervoor zorgen dat de meest aangewezen zorg tot bij de patiënt komt.
Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Maggie De Block vindt dat de richtlijnen die vandaag bestaan inzake evidence-based handelen, te versnipperd en verspreid ontwikkeld werden. “Met het plan Evidence-Based Practice willen we dit proces coördineren, stroomlijnen en versterken zodat zorgverstrekkers hun gedrag daadwerkelijk aanpassen ten voordele van de patiënten.” De minister vindt ook dat de bestaande projecten te vaak rond één luik van de zorg werken in plaats van alle facetten te belichten. “Een arts krijgt bijvoorbeeld enkel informatie over het evidence-based gebruik van een antidepressivum zonder rekening te houden met de algemene EBP-richtlijn voor behandeling van depressies.”
Het EBP-plan, dat op dit moment uitsluitend wordt uitgewerkt voor de eerstelijnszorg, vertrekt vanuit zes fasen die centraal gecoördineerd moeten worden. In een eerste fase dragen stakeholders onderwerpen voor evidence-based richtlijnen aan. De onderwerpen worden beoordeeld en er worden prioriteiten bepaald. Eens beslist welke richtlijn prioritair is, wordt ze verder ontwikkeld door een organisatie die de nodige knowhow in huis heeft. Dat kan ook betekenen dat een al bestaande richtlijn wordt aangepast. In fase drie gaan experts na of de richtlijn correct werd ontwikkeld.
De vierde fase is erg belangrijk: de richtlijn moet zo doeltreffend mogelijk verspreid worden. De vele websites die vandaag bestaan, worden daartoe vervangen door één website waarop alle richtlijnen worden gebundeld. Zorgverstrekkers krijgen zo een snel en eenvoudig zicht op alle mogelijke alternatieven voor de behandeling van hun patiënt. In een volgende fase moet ervoor gezorgd worden dat de zorgverstrekker de richtlijn ook effectief toepast in zijn dagelijkse praktijk. Ten slotte wordt het EBP-plan geëvalueerd en gaat men na of er verbeteringen mogelijk zijn.
Om alles gestroomlijnd te laten verlopen, richt de minister een EBP-stuurgroep op bestaande uit vertegenwoordigers van de Fod Volksgezondheid, het Riziv, het FAGG, het KCE en de beleidscel van de federale minister van Volksgezondheid. De aansturing van het EBP-programma op het terrein komt in handen van een onafhankelijke organisatie die de werking van het volledige netwerk van de EBP-organisaties zal stimuleren. In afwachting van de oprichting van deze onafhankelijke organisatie neemt het KCE deze taak op zich.