Negen landen op tien melden dat de basisgezondheidszorg lijdt onder de gevolgen van de coronapandemie. Dat blijkt uit een rapport dat de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) deze week bekendmaakte.
De Wereldgezondheidsorganisatie publiceerde begin deze week een rapport waarin het in 105 landen nagaat wat de impact is van COVID-19 op de gezondheidszorgsystemen voor de periode van maart tot juni 2020. Bijna negentig procent van de onderzochte landen verwacht een disruptie van de gezondheidszorg, die vooral in landen met een laag of gemiddeld inkomen te voelen zal zijn. Bijna alle landen melden dat basiszorg werd opgeschort. In landen met een laag inkomen komt daar nog bij dat de behandeling van patiënten met bijvoorbeeld kanker of hiv wed stopgezet. “COVID-19 moet ons de les leren dat het geen verhaal van of-of is, maar wel van en-en”, zegt directeur-generaal Tedros Adhanom Ghebreyesus. “We moeten investeren in noodgevallen, maar intussen blijven investeren in het normale zorgcircuit.”
In 70% van de landen vielen vaccinatieprogramma’s stil en in een bijna even groot aantal landen werden ook de diagnose en behandeling van niet-overdraagbare aandoeningen stopgezet (69%), net als gezinsplanning en contraceptie (68%), de behandeling van mentale stoornissen (61%) en de diagnose en behandeling van kanker (55%). In bijna de helft van de landen (46%) werd de diagnose en behandeling van malaria on hold gezet en ook de opsporing en behandeling van tuberculose (42%) had te lijden onder corona.
In iets minder mate, maar nog steeds significant, leed ook de spoedzorg onder de pandemie. In 22% van de landen noteerde men een probleem bij de spoeddiensten van ziekenhuizen. Dringende bloedtransfusies kwamen in bijna een kwart van de landen (23%) in het gedrang en in één land op vijf (19%) werd spoedchirurgie opgeschort.
Filip Ceulemans
