Vanaf 1 juli kunnen patiënten een langdurige intraveneuze antibioticabehandeling of chemotherapie ook gedeeltelijk thuis ontvangen. Het Verzekeringscomité van het Riziv keurde dat begin deze week goed.
De regering blijft meer dan ooit inzetten op diverse vormen van thuishospitalisatie. Op voorstel van de regering keurde het Verzekeringscomité van het Riziv afgelopen maandag een voorstel goed waardoor het mogelijk is voor patiënten die een langdurige intraveneuze antibioticabehandeling of chemotherapie moeten ondergaan, dat vanaf 1 juli ook in de thuisomgeving kunnen krijgen. Zodra patiënten de eerste twee toedieningen van hun behandeling in het ziekenhuis hebben ontvangen, kunnen ze ervoor kiezen de rest van de behandeling thuis voort te zetten. Dat gebeurt met het akkoord van de behandelende specialist en in nauw overleg met de huisarts.
Het zorgteam van het ziekenhuis coördineert de thuishospitalisatie en verduidelijkt wie welke taken en verantwoordelijkheden opneemt. Zo levert de ziekenhuisapotheek de geneesmiddelen aan en dient een verpleegkundige met de nodige competenties deze toe. De patiënt kan overigens nooit gedwongen worden deze zorg thuis te krijgen. Deze behoudt te allen prijze het recht in een ziekenhuis behandeld te worden.
Voor de patiënten zijn er geen bijkomende kosten verbonden aan de behandeling in de thuisomgeving (thuis, woonzorgcentrum, voorziening voor een persoon met een beperking enzovoort). Om de betrokken zorgverstrekkers te honoreren, worden diverse forfaits voorzien; de middelen die vrijkomen in de ziekenhuizen – zo'n 2,2 miljoen euro – worden structureel verschoven naar de eerste lijn (huisartsen, thuisverpleegkundigen).
Het aantal patiënten dat in aanmerking komt voor chemotherapie in de thuissituatie, wordt geraamd op 2603, voor een antibioticabehandeling op 918. Gaan zij allemaal op het voorstel in, dan betekent dat respectievelijk 16.247 en 20.238 dagen minder in het ziekenhuis.
Filip Ceulemans
