De nationale raad van de Orde der artsen onderzocht een vraag over het aanvaarden van een huisbezoek voor mobiele patiënten.
De Orde der artsen onderstreepte het belang van verdere bewustmaking (ook in de dagelijkse huisartsenpraktijk) van de bevolking om bij voorkeur steeds op raadpleging te gaan en het huisbezoek te behouden voor uitzonderlijke omstandigheden.
Een huisarts heeft het recht de patiënt die een huisbezoek vraagt, te verzoeken om naar de raadpleging te komen. In zijn kabinet beschikt de huisarts over een betere uitrusting en een uitgebreider instrumentarium om kwaliteitsvolle zorg te verlenen. De huisarts doet er volgens de Orde goed aan zijn patiënten vooraf hierop te wijzen. Dit kan bijvoorbeeld ook via een bericht op de website en/of in de wachtkamer. Echter, dit neemt niet weg ‘dat het “huisbezoek” – naast de “raadpleging” – een essentieel en volwaardig onderdeel is van het normale geneeskundige handelen van de huisarts.
Een huisbezoek dient te worden voorbehouden aan patiënten die zich moeilijk of niet kunnen verplaatsen. Het probleem van de medische opportuniteit of de relevantie van de aanvraag van een huisbezoek stelt zich niet alleen bij de wachtdienst. Ook bij de normale uitoefening tijdens de week wordt elke huisarts hiermee - quasi dagelijks - geconfronteerd. Het belangrijkste verschil blijft dat de huisarts de aanvraag voor eigen patiënten beter en correcter kan inschatten en beoordelen.
In overleg met de patiënt oordeelt de huisarts bij iedere vraag over de opportuniteit en de mogelijkheid van de patiënt om zich naar de raadpleging te verplaatsen en al dan niet op huisbezoek te gaan. Zodoende kan de huisarts meer tijd vrijmaken voor de zorg voor zijn patiënten, in het bijzonder in omstandigheden of in de regio’s van het land waar door een huisartsentekort veel zorgvragen zijn. Bij praktische moeilijkheden om op raadpleging te komen zoals bijvoorbeeld concrete verplaatsingsproblemen kan samen naar een adequate oplossing gezocht worden.