Acht Belgen op tien zien hun huisarts jaarlijks

Uit een studie van het Intermutualistisch Agentschap (IMA) blijkt dat 82% van de Belgen in 2019 minstens één contact had met de huisarts. Vooral vrouwen en landgenoten met een lager inkomen zoeken snel de huisarts op. Steeds meer Belgen doen voor hun eerstelijnszorg een beroep op een medisch huis. 

Maar liefst 82% van de Belgen had in 2019 minstens één contact met zijn huisarts. Hier zijn de 4,2% Belgen die naar een medisch huis trekken, niet inbegrepen. De patiënten die hun huisarts raadplegen, hebben gemiddeld 5,5 keer per jaar contact met hem/haar. Dat aantal ligt iets hoger in Vlaanderen (5,7) dan in Wallonië (5,3) en Brussel (4,7).  

De leeftijdsgroep die het vaakst de huisarts bezoekt, zijn vrouwen ouder dan 75 jaar met gemiddeld iets meer dan elf contacten per jaar. Een categorie die nog vaker een beroep doet op de huisarts, zijn personen met een laag inkomen of een beperking die recht hebben op een verhoogde terugbetaling en die ouder zijn dan 75 jaar (13,1%). De Vlaamse patiënten zijn het trouwst aan hun huisarts (82%). In Wallonië (79%) en Brussel (75%) is de trouw iets lager. 

Het IMA stelt vast dat de wijkgezondheidscentra de voorbije jaren aan grote groei werken. In 2014 was 2,9% van de Belgen ingeschreven in een medisch huis. In 2019 was dat opgelopen tot 4,2%. In Vlaanderen blijft de groei eerder beperkt: 1,4% in 2014 tegenover 2,2% in 2019 en ook Wallonië kent niet meteen een spectaculaire groei (van 3,4% tot 4,6%). De grootste groei wordt vastgesteld in Brussel. Het aantal ingeschrevenen in een medisch huis steeg er van 10,4% in 2014 tot 14,7% in 2019. 

Filip Ceulemans