Acht Belgen op tien hebben contact met hun huisarts

In 2020 had 82% van de Belgen minstens één contact met de huisarts. Vrouwen gaan vanaf 15 jaar vaker naar de huisarts, net als Belgen met een laag inkomen. Opvallend is het stijgend aantal landgenoten dat zich voor eerstelijnszorg inschrijft bij een medisch huis. Dat blijkt uit cijfers die het Intermutualistisch Agentschap (IMA) deze week bekendmaakte. 

82% van de Belgen had in 2020 minstens éénmaal contact met de huisarts. Daar zijn de 4,4% patiënten die ingeschreven zijn bij een medisch huis niet bijgerekend. De cijfers verschillen zowel sterk qua leeftijd als qua geslacht. Logischerwijs gaan kinderen en jongeren beduidend minder naar de huisarts dan ouderen. Tot de leeftijd van 15 jaar gaan jongens meer naar de huisarts dan vrouwen. Vanaf dan nemen de vrouwen het over en gaan zij vaker naar de huisarts.  

5,9 contacten per patiënt in Vlaanderen

Nationaal bedraagt het gemiddeld aantal huisartsencontacten 5,8 per patiënt (voor patiënten die minstens éénmaal hun huisarts contacteerden). In Vlaanderen ligt dat met 5,9 contacten het hoogst. In Wallonië (5,7) en Brussel (5,1) wordt minder vaak de huisarts opgezocht. Deze cijfers bevestigen dat de geneeskunde in Vlaanderen meer op de huisarts is gericht dan in het Franstalig deel van het land. Naar leeftijd is de groep tussen 5 en 14 jaar de groep die het minstens contacten heeft (3). Vanaf die leeftijd stijgt het aantal contacten bij elke leeftijdsgroep om bij de 75-plussers uit te komen op 10,9 contacten met de huisarts. 

Een andere belangrijke factor is het statuut van de verhoogde tegemoetkoming. Personen met zo’n statuut hebben, over alle leeftijdsgroepen heen, gemiddeld een hoger aantal contacten met de huisarts. In de leeftijdsgroep van 25 tot 44 jaar bedraagt het voor patiënten zonder VT 4,7 contacten met de huisarts, voor patiënten met VT 7,1. 

80% patiëntentrouw in Vlaanderen

Nog volgens de berekeningen van het IMA ligt de patiëntentrouw in Vlaanderen en Wallonië rond 80%, in Brussel rond 75%. Dat is het percentage patiënten dat niet naar een andere huisartsenpraktijk ging dan diegene waar ze volgens het algoritme werden aan toegewezen. De patiëntentrouw is de voorbije jaren stabiel gebleven.  

Misschien wel het meest opmerkelijke cijfer is de toename van het aantal patiënten dat zich inschrijft bij een medisch huis. In 2014 was 1,4% van de Vlamingen ingeschreven bij een medisch huis. Dat steeg geleidelijk tot 2,4% in 2020. In dezelfde periode steeg het aandeel in Wallonië van 3,4 tot 4,8%. Het meest spectaculair is de groei in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: van 10,4% in 2014 tot 15,4% in 2020. 

De cijfers van 2020 zijn uiteraard de cijfers uit het eerste coronajaar waarin de niet-dringende zorg tijdens twee lockdownperiodes stillag. Om de continuïteit van de zorg te garanderen, werd echter de terugbetaalde consultatie op afstand of teleconsultatie geïntroduceerd. Deze teleconsultaties compenseerden in 2020 ruimschoots het lagere aantal fysieke contacten. Iets minder dan een zesde van het totaal aantal huisartsencontacten was een teleconsultatie. 

Filip Ceulemans