Een kwart van de bewoners van een woonzorgcentrum neemt een antipsychoticum. Dat blijkt uit cijfers die het Intermutualistisch Agentschap (IMA) deze week bekendmaakte.
In 2022 maakte het vrt1-programma Pano een reportage over het gebruik van antipsychotica bij ouderen. Het ging daarvoor te rade bij het Intermutualistisch Agentschap (IMA). De statistieken van de IMA-Atlas toonden aan dat 65-plussers vaker een antipsychoticum nemen dan andere leeftijdscategorieën. In een nieuw rapport maakt het IMA een bijkomende analyse over het gebruik van de middelen door personen die in een woonzorgcentrum verblijven.
Uit de cijfers van het IMA blijkt dat leeftijd een belangrijke factor is in het gebruik van antipsychotica. In 2020 gebruikte 1,4% van de Belgen in de leeftijdsgroep van 18 tot 25 jaar zo’n geneesmiddel. In de leeftijdsgroep van 26 tot 64 jaar stijgt dat tot 2,9% en bij de 65-plussers zelfs tot 5,6%. Kijkt het IMA naar rechthebbende 75-plussers die verblijven in een ROB of RVT, dan blijkt dat in 2020 31,37% van hen minstens één aflevering van één of meerdere type antipsychoticum kreeg. Binnen deze groep zijn het vooral zwaar fysiek afhankelijke patiënten met desoriëntatie in tijd en ruimte of patiënten met de diagnose dementie die een antipsychoticum voorgeschreven kregen (41,9%).
43,9% van de gebruikers van een antipsychoticum gebruikt het middel minder dan twaalf weken. 15,3% heeft een gebruiksduur van twaalf weken tot zes maanden en 40,8% gebruikt het middel meer dan zes maanden. “De hoge cijfers voor langdurige gebruikers, gecombineerd met het hoge aantal gebruikers bij bewoners van woonzorgcentra met diagnose dementie, suggereren niet-aanbevolen gebruik”, concludeert het IMA.
Het eerste voorschrift van een antipsychoticum voor een bewoner van een woonzorgcentrum vindt niet noodzakelijk ook daar plaats. In iets meer dan de helft van de gevallen (50,5%) gebeurt het in een ziekenhuis. Huisartsen zijn goed voor 42,9% van de eerste voorschriften, specialisten voor 6,5%.
“De hoge gebruikscijfers en de lange gebruiksduur bij ouderen in woonzorgcentra zijn problematisch, aangezien langdurig gebruik bij niet-psychotische aandoeningen wordt afgeraden omwille van de ongewenste effecten. De richtlijnen omtrent het gebruik van antipsychotica zijn na de onderzochte periode verder aangescherpt. De toekomst zal uitwijzen of dit tot een beter aangepast gebruik van antipsychotica zal leiden”, besluit het IMA.
Filip Ceulemans