De snelle ontwikkelingen en hyperspecialisatie in de gezondheidszorg zorgden voor een even snelle stijging van de levenskwaliteit en levensduur. Maar we benutten de voordelen niet optimaal door versnipperd beleid. Dat zegt VOKA in een striemende aanklacht tegen het hoge aantal ministers en administraties die zich in dit land bezighouden met volksgezondheid.
De bevoegdheden in gezondheidszorg en welzijn zijn versnipperd over acht verschillende ministers en liefst negentien administraties: preventie, geestelijke gezondheidszorg en revalidatie zitten in een spreidstand tussen het Vlaams en het federaal niveau. We kennen tegengestelde spelregels tussen erkenning en programmatie van zorginstellingen. De federale regelgeving en financiering voor zorgprofessionals en instellingen botsen met Vlaams beleid rond ouderenzorg, PVTs, beschut wonen en eerstelijnspsychologie. “De haast hopeloos versnipperde bevoegdheden maken één optimaal zorgmodel in functie van de beste meerwaarde voor de burger en de bevolking onmogelijk”, zegt Daan Aeyels, adviseur Welzijns- en Gezondheidsbeleid bij VOKA. “Dat kost véél geld. Naar schatting gaat jaarlijks tussen tien à vijftien miljard euro verloren aan inefficiënties in de zorg.”
Nochtans liggen de manieren om (gezondheids)winst te maken voor het oprapen. “We zetten minder dan wetenschappelijk aanbevolen in op doelgerichte, multidisciplinaire en gepersonaliseerde zorg. Dat ligt niet aan een gebrek aan ambitie binnen Vlaanderen. Al decennialang focust Vlaanderen de bevoegdheden rond welzijns- en gezondheidsbeleid rond vijf gezondheidsdoelstellingen, faciliteert Vlaanderen de coördinatie van multidisciplinaire zorg via data- en digitalisering en ondersteunt de Vlaamse sociale bescherming actief patiënten in het aankopen en waarderen van zorg. Vlaanderen zorgde ook voor een vereenvoudiging van de administratie en strategische adviesorganen die basis zijn voor een modern partnerschap tussen alle stakeholders en de politiek.”
De sleutel ligt volgens VOKA bij de financiering van de zorg. “Zoals in elk beleidsdomein geldt ook hier: wie betaalt, bepaalt. Wanneer de centen verhuizen naar de deelstaten, zullen slechts drie ministers een duidelijke verantwoordelijkheid krijgen voor het gevoerde beleid, inclusief de terugverdieneffecten in de begroting.”
Filip Ceulemans