De kamercommissie Volksgezondheid debatteerde deze week over het tekort aan huisartsen en de maatregelen die de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid kan nemen om het takenpakket van de huisarts opnieuw behapbaar te maken.
Volgens een onderzoek van het zakenblad Trends zou één huisarts op drie overwegen te stoppen met zijn praktijk. Een onrustwekkend cijfer bovenop de vele berichten die al eerder verschenen over het tekort aan huisartsen. In de kamercommissie Volksgezondheid stelden de kamerleden Kathleen Depoorter (N-VA) en Maggie De Block (Open Vld) enkele vragen hierover aan minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit). Kathleen Depoorter stelde in het verleden al enkele malen voor om thuisverpleegkundigen in te zetten in de huisartsenpraktijk en over te gaan tot administratieve outsourcing. Of hij concreet stappen wil zetten in deze richting liet de minister in het ongewisse. Hij gaf wel aan dat een structureel herdenken van de huisartsenpraktijk zich opdringt. “Hoe willen we de huisartsenpraktijk in de toekomst organiseren? Welke profielen kunnen huisartsen bijkomend ondersteunen in hun praktijk? Hoe willen we de relatie met de patiënt uitbouwen? Welk financieringsmechanisme past daarbij?” Vandenbroucke legde de vragen op tafel, maar geeft er voorlopig nog geen antwoord op.
Wat de administratieve overlast betreft, verwees de minister naar zijn recente voorstel om het systeem van verplichte ziektebriefjes bij korte afwezigheid af te bouwen. “Ik meen dat huisartsen met andere zaken dan dit bezig moeten zijn. Dit is een belangrijke prioriteit”, aldus Vandenbroucke, die ook enkele verwezenlijkingen aanhaalde die hij tijdens de coronapandemie doorvoerde om de huisarts te ontlasten (de financiering van teleconsultaties, organisatie van gemeenschappelijk test- en afnamecentra, mogelijkheid tot zelfevaluatie).
Maggie De Block wilde weten hoe ver het staat met de uitvoering van het akkoord dat artsen en ziekenfondsen eind vorig jaar sloten en waarin maatregelen worden voorgesteld om de huisartsenpraktijk te versterken om het gezondheidssysteem weerbaarder te maken tegen globale gezondheidscrisissen. “Het akkoord voorziet dat er voorstellen zullen worden gerealiseerd om het team rond de huisarts te versterken, onder meer door een financiële ondersteuning voor de inzet van zorgondersteunend personeel in de huisartsenpraktijk”, zegt de minister. “Deze voorstellen moeten kaderen in een aanpak die rekening houdt met een veranderd organisatiemodel van de huisartsgeneeskunde, de wijziging in het zorgtakenpakket en de nood om dat adequaat te financieren.” Voor de concrete uitvoering, kijkt Vandenbroucke naar de medicomut die voorstellen moet uitwerken. Deze voorstellen moeten wel beperkt blijven tot voorstellen die kunnen worden gerealiseerd binnen een federale context.
Filip Ceulemans