Tijdige detectie redt levens: het belang van borstkankerscreening in Vlaanderen

Ieder jaar worden meer dan 6.000 vrouwen in Vlaanderen geconfronteerd met de diagnose van invasieve borstkanker. Gelukkig ligt de gemiddelde overlevingskans rond 91.9%. Echter, als borstkanker laat wordt ontdekt, daalt deze overlevingskans tot minder dan 40%. Vroegtijdige opsporing is dus van cruciaal belang, zoals blijkt uit de 'Infosheet voor huisartsen en apothekers' van het Bevolkingsonderzoek Borstkanker.

Een tweejaarlijkse mammografie is een effectieve manier om borstkanker op te sporen, vooral bij vrouwen tussen 50 en 69 jaar. Jaarlijks ondergaan meer dan 200.000 vrouwen in deze leeftijdsgroep screenings binnen het Bevolkingsonderzoek Borstkanker. De kans om borstkanker in Stadium I te ontdekken wordt vergroot als vrouwen regelmatig deelnemen aan deze screenings, en als radiologen de nieuwe mammografieën kunnen vergelijken met eerdere resultaten. Dit tweejaarlijkse screeningsprogramma heeft bewezen de sterfte aan borstkanker met 30 tot 50% te kunnen verminderen. Als je 1.000 vrouwen in deze leeftijdsgroep 10 jaar lang niet screent, zullen ongeveer 8 vrouwen aan borstkanker overlijden. Als je echter alle vrouwen in deze groep wel screent, kunnen 3 van deze 8 overlijdens worden voorkomen. De globale sensitiviteit van het programma ligt rond 70%, wat betekent dat ongeveer 30% van de kankers in de gescreende populatie intervalkankers zijn, meestal kankers die na de screening ontstaan en slechts een minderheid van gemiste kankers betreft.

Voor wie is het bevolkingsonderzoek niet bedoeld?

Het Bevolkingsonderzoek Borstkanker is echter niet bedoeld voor vrouwen jonger dan 50 of ouder dan 69 jaar, vrouwen die in de afgelopen 10 jaar borstkanker hebben gehad, vrouwen die een bilaterale borstamputatie hebben ondergaan, of vrouwen met een sterk verhoogd risico op borstkanker.

Bevolkingsonderzoek vs. opportunistische screening

Er zijn twee benaderingen voor borstkankerscreening: het Bevolkingsonderzoek Borstkanker en de opportunistische screening. 

Helaas zijn er geen gegevens beschikbaar over de sensitiviteit van deze laatste soort screening. Wel is geweten dat opportunistische screening de kans op overdiagnose vergroot, omdat het vaak jaarlijks plaatsvindt en vooral bij vrouwen jonger dan 50. Dit kan leiden tot onnodige verwijzingen en het vinden van afwijkingen die nooit klinisch relevant zouden zijn geworden zonder screening. 

Het Bevolkingsonderzoek biedt aantoonbaar meer voordelen omdat het enerzijds enkel de doelgroep met een risico includeert én kwaliteit garandeert. Elke mammografie wordt namelijk minimaal door twee radiologen beoordeeld, de apparatuur wordt dagelijks gecontroleerd door externe organisaties en radiologen ondergaan regelmatig bijscholingen. Dit maakt het aannemelijk dat de sensitiviteit van het Bevolkingsonderzoek hoger is dan die van opportunistische screening. 

Vrouwen met een matig verhoogd risico wel kunnen wel deelnemen aan het Bevolkingsonderzoek, maar vrouwen met een sterk verhoogd risico moeten individueel opgevolgd worden. Het Centrum voor Kankeropsporing kan niet automatisch onderscheiden welke vrouwen tot deze laatste groep behoren, dus kunnen zij toch een uitnodiging ontvangen voor het Bevolkingsonderzoek. Het is raadzaam om de risico-inschatting voor vroegtijdige opsporing van borstkanker te bekijken in de Gezondheidsgids van Domus Medica of gebruik te maken van de tool van Domus Medica (Gezondheidsgids) om het risico op borstkanker voor een specifieke vrouw in te schatten.

Huisartsen kunnen patiënten stimuleren om deel te nemen aan het Bevolkingsonderzoek Borstkanker. Patiënten die een afwijking aan hun borsten opmerken, moeten serieus worden genomen en indien nodig doorverwezen. Maar het is niet aanbevolen om opportunistische screenings buiten de vastgestelde leeftijdsgroep uit te voeren, aangezien dit ook onschadelijke afwijkingen kan identificeren die anders nooit symptomen zouden veroorzaken, met overdiagnose en overbehandeling tot gevolg.

Helena Broekaert
Expertisedomeinverantwoordelijke Preventie en gezondheidspromotie

Bronnen: