Op vraag van minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) formuleerde de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België (KAGB) een advies over de definitie van Activiteiten van het Dagelijks Leven.
Eind vorig jaar belastte minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) een expertenwerkgroep met de opdracht na te gaan welke aanpassingen noodzakelijk en/of wenselijk zijn bij de wet op de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen om te komen tot een passende taakverschuiving, taakdifferentiatie en taakdelegatie inzake verpleegkundige zorg, zowel naar andere zorgverstrekkers als naar niet-zorgverstrekkers.
Een van de aandachtspunten in het verslag van de experten betreft een duidelijke omschrijving van enerzijds gezondheidszorg en anderzijds Activiteiten behorende tot het Dagelijks Leven (ADL). De werkgroep stelt tevens voor een aantal technische verpleegkundige verstrekkingen, onder bepaalde voorwaarden, te definiëren als ADL. Voorts stellen de experten voor een aantal verpleegkundige verstrekkingen te verwijderen van de lijst van voorbehouden verstrekkingen. De huidige lijst wordt – ook door de minister – als te breed beschouwd waardoor bepaalde verstrekkingen door een verpleegkundige moeten worden gedaan. Over die voorstellen wilde Frank Vandenbroucke een advies van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België.
De KAGB bevestigt dat het onderscheid tussen gezondheidszorg en ADL vandaag soms moeilijk te trekken valt. Zo wordt in de wet op de patiëntenrechten de facto elke dienst verstrekt door een zorgverstrekker, in principe gedefinieerd als een gezondheidszorgactiviteit. Het Zorg- en bijstandsdecreet van de Vlaamse gemeenschap onderscheidt op zijn beurt drie zorgdimensies: lichamelijke zorg, psychosociale ondersteuning en pedagogische of agogische ondersteuning. Het decreet bepaalt tevens dat niemand zorg mag verstrekken tenzij hij/zij beantwoordt aan de minimale kwalificatievereisten van de Vlaamse regering. De KAGB sluit zich daarom aan bij de bevinding van de expertenwerkgroep dat de setting en de finaliteit bepalend zijn voor het onderscheid tussen gezondheidszorg en ADL.
Inzake setting is het voor de KAGB duidelijk dat activiteiten verricht in het ziekenhuis of een medische praktijk met het oog op diagnose of therapie gezondheidsactiviteiten zijn. De nood aan een duidelijke aflijning situeert zich vooral in de thuiszorg en de residentiële zorg. Wat de finaliteit betreft, situeert zich een activiteit die primair tot doel heeft een fysieke of psychische pathologie of complicatie te voorkomen of te behandelen zich binnen de gezondheidszorg.
De KAGB geeft vervolgens een lijst met prestaties die door een niet-verpleegkundige kunnen worden verstrekt mits een gedetailleerde instructie: toediening van zowel niet-voorschriftplichtige als voorschriftplichtige geneesmiddelen; vocht- en voedseltoediening bij een patiënt zonder slikstoornissen, hygiënische zorg en meting van bepaalde parameters zoals temperatuur, hartslag, bloeddruk, gewicht en saturatie. Na het volgen van een opleiding behoren ook andere verstrekkingen tot de mogelijkheden: gebruik van en toezicht op toestellen voor gecontroleerde en geassisteerde niet-invasieve beademing; voorbereiding, uitvoering en toezicht op een geheelde stoma; enterale vocht- en voedseltoediening; meting van parameters zoals glycemiemeting door capillaire bloedafname.
Taken die voor de KAGB niet langer voorbehouden worden aan verpleegkundigen, zijn vooral administratief van aard. Denken we maar aan beheer en onderhoud van materiaal; behandeling, verwerking, analyse en archivering van de gegevens van medische onderzoeken.
Filip Ceulemans