Steeds minder, maar wel oudere huisartsen

In 2016 waren er meer dan 500 actieve huisartsen minder dan in 2004. Dat blijkt uit het rapport dat de Cel Planning van het Aanbod van de Gezondheidsberoepen recent bekendmaakte.

Het kadaster van de medische beroepen leek lange tijd een soort monster van Loch Ness. Er werd wel veel over gepraat, maar het kwam er maar niet. Daar is nu verandering in gekomen door de publicatie van het PlanKad Artsen 2004-2016 door de Cel Planning van het Aanbod van de Gezondheidsberoepen. Om de effectieve activiteit van de artsen te evalueren, hun activiteitsgraad te ramen en activiteitsectoren te identificeren, werden de gegevens van de artsen uit de federale databank van de beoefenaars van gezondheidszorgberoepen gehaald. Vervolgens werden deze gegevens gekoppeld aan de data van het Riziv. Het rapport heeft betrekking op de cijfers van 2004 tot 2016.

Het rapport definieert drie groepen:

  • beroepsbeoefenaars die gemachtigd zijn het beroep van arts uit te oefenen: elke arts die is ingeschreven als zelfstandige bij de RSVZ op 31 december of die op 31 december is opgenomen in de databank RSZ+ ten belope van minstens 0,1 VTE in het jaar in kwestie;
  • beroepsbeoefenaars met een activiteit als loontrekkende of zelfstandige;
  • beroepsbeoefenaars actief als arts in de gezondheidszorg: elke zelfstandige, actieve arts die minstens 5% van het geobserveerde mediaan-aantal aan Riziv-prestaties in de nomenclatuur van geneeskundige verstrekkingen in het betreffende jaar presteert en elke loontrekkende, actieve arts met minstens één werkgever in de gezondheidszorgsector.

Op 31 december 2016 bedroeg het aantal huisartsen dat gemachtigd was het beroep van huisarts uit te oefenen 19 495, waarvan 10 390 in Vlaanderen en 9105 in de Franse gemeenschap. Van hen was 15 097 beroepsactief (8246 in de Vlaamse gemeenschap en 6851 in de Franse gemeenschap). 83% werkt uitsluitend als zelfstandige, 10% uitsluitend als werknemer en 7% combineert een job als zelfstandige met die van loontrekkende. Het aantal huisartsen dat actief was in de gezondheidszorg bedroeg 12 355 (7020 in de Vlaamse gemeenschap en 5335 in de Franse gemeenschap): 6924 in het Vlaams gewest (56%), 4004 in het Waals gewest (32,4%) en 1401 in het Brussel Hoofdstedelijk Gewest (11,3%).

De dichtheid (aantal huisartsen actief per 10 000 inwoners) bedroeg 10,9 voor België, maar kent wel grote regionale verschillen. In Brussel bedraagt de dichtheid 11,8, in Wallonië 11,1 en in Vlaanderen 10,6. Maar ook binnen de regio’s zijn de verschillen groot. De Vlaamse arrondissementen met de hoogste dichtheid zijn Veurne en Gent (13,6), in Wallonië zijn dat Neufchâteau (14) en Namen (13,7). De laagste dichtheid wordt vastgesteld in Charleroi (8,5) en Sint-Niklaas (8,8).

Het vermoeden dat het aantal huisartsen afneemt, wordt bewezen door het rapport. In 2004 waren er in België 12 864 huisartsen actief in de gezondheidszorg. In 2016 was dat aantal met 4% gedaald tot 12 355. Het aandeel van de vrouwen nam in deze periode wel opmerkelijk toe van 30,2% tot 40,7%. Een percentage dat de alarmbellen moet doen afgaan, is dat van het aantal 60-plussers onder de huisartsen. In 2004 waren ze goed voor 12% van de actieve huisartsen, in 2016 steeg hun aandeel tot 33,8%. In sommige gemeenten leidt dat tot dramatische situaties. Of wat dacht u van het Vlaams-Brabantse Machelen waar acht van de elf huisartsen op 31 december 2016 ouder dan zestig waren of Drogenbos waar de drie actieve huisartsen allemaal de kaap van de zestig hadden overschreden.

Filip Ceulemans