De verschillen in uitgaven voor de gezondheidszorg in de verschillende regio’s van het land verkleinen. Dat is het besluit van een Riziv-rapport waarvan de gegevens gisteren (woensdag 18 juli) werden bekendgemaakt. ‘De verschillen tussen arrondissementen van eenzelfde regio zijn vaker groter dan die tussen regio’s’, stelt het Riziv.
Het rapport waarmee het Riziv gisteren uitpakte, is het tweede van deze soort en is er op gericht ‘een beter inzicht te krijgen in de uitgaven van de verzekering voor geneeskundige verzorging in België.’ Nog volgens het Riziv kunnen bepaalde variaties in de bruto gegevens, zijnde de reële uitgaven per verzekerde, verklaard worden door de verschillen in de structuur van de bevolking van de arrondissementen. Daarom gebruikt het Riziv een standaardisatiemethode waarbij rekening gehouden wordt met variaties zoals leeftijd, geslacht, Omnio-statuut en het statuut van de zelfstandige. Deze factoren hebben een invloed op het uitgavenpatroon en worden vervolgens door het Riziv ‘weggegomd’.
Enkele cijfers springen meteen in het oog. Zo nemen de gemiddelde uitgaven per verzekerde de laatste jaren spectaculair toe. In 2006 bedroegen de bruto uitgaven per verzekerde 1703 euro en in 2010 was dat 2109 euro: een stijging van 24%. De uitgaven zijn het hoogst in Wallonië (2134 euro), gevolgd door Vlaanderen (2114 euro) en Brussel (2000 euro). Vermits de gemiddelde uitgaven sinds 2006 sterker stijgen in Vlaanderen dan in de rest van het land, wordt het verschil tussen het noorden en het zuiden van het land minder groot. Opmerkelijk is nog dat de uitgaven in Brussel niet stijgen in verhouding tot de sterke toename van de bevolking. De verklaring voor de sterkere stijging in Vlaanderen is volgens het Riziv in grote mate toe te schrijven aan de verplichte invoering van de dekking van ‘kleine risico’s’ voor zelfstandigen. Vlaanderen telt nu eenmaal meer zelfstandigen dan Wallonië en Brussel. De impact van de vergrijzing is dan weer het grootst in West-Vlaanderen.
Huisartsen versus specialisten
Na de correctie op de uitgaven op basis van leeftijd, geslacht, statuut van de rechthebbende op een verhoogde tussenkomst en het statuut van de zelfstandige, komt het Riziv tot de conclusie dat Vlaanderen met 2143 euro gemiddeld meer uitgeeft dan Wallonië (2113 euro) en Brussel (2043 euro). Specifiek voor Brussel, dat onder het nationaal gemiddelde zit en dat bovendien de kloof met dat gemiddelde ziet toenemen, meent het Riziv vier belangrijke oorzaken te zien: onderconsumptie, de verjonging van de Brusselse bevolking, het frequenter gebruik maken van zorg in het buitenland en grotere boekingsachterstanden omdat het OCMW een groter deel van de zorg voor zijn rekening neemt.
Hoewel het Riziv erop wijst dat de verschillen tussen de regio’s niet groot zijn, stipt het instituut toch enkele opmerkelijke verschillen tussen Vlaanderen, Wallonië en Brussel aan. Vlaanderen kent hogere uitgaven voor de raadpleging bij huisartsen, verpleegkundige verzorging, geneesmiddelen in de ziekenhuizen, heelkunde, implantaten, logopedie en verblijven in psychiatrische instellingen. In Wallonië liggen de uitgaven hoger voor raadplegingen bij specialisten, geneesmiddelen, medische beeldvorming, klinische biologie en de uitgaven voor de maximumfactuur. In Brussel ten slotte springen de hoge uitgaven voor raadplegingen bij specialisten, tandheelkundigen en de verpleegdagprijzen in de ziekenhuizen in het oog.