Orde zet puntjes op de ‘i’ inzake het afleveren van medische documenten

1 okt 2020

Artikel 26 van de Code van medische deontologie stelt dat een arts de patiënt de medische documenten bezorgt die hij nodig heeft. De documenten moeten waarheidsgetrouw, objectief, voorzichtig en discreet worden opgesteld met aandacht voor het vertrouwen dat de maatschappij in de arts stelt. 

In zijn recente vergadering zette de Nationale Raad van de Orde der Artsen in een advies de puntjes op de ‘i’ inzake het voorschrijven en afleveren van medische documenten.

  1. Het is een deontologische plicht van de behandelende arts om binnen de grenzen van zijn bekwaamheden en objectief te voldoen aan de rechtmatige vragen van de patiënt. Hij kan er zich niet aan onttrekken zonder gegronde reden.
  2. Het medisch document moet steeds de datum dragen waarop de arts het heeft opgesteld. Bij een afschrift preciseert de arts de datum waarop het document oorspronkelijk is opgesteld en de datum waarop het afschrift is gemaakt.
  3. De arts stelt steeds gewetensvol een medisch document op. Dat betekent onder meer dat een welwillendheidsattest uit den boze is.
  4. Bij het opstellen van een document mag een arts zich niet laten beïnvloeden door onredelijke vragen van de patiënt of van derden en geen zaken attesteren die buiten zijn medische bekwaamheid vallen of wetenschappelijk ongegrond zijn.
  5. De arts dient steeds voorzichtig te zijn in wat hij formuleert, bewust van de grenzen van zijn kennis en van het onvoorspelbare in de evolutie van een gezondheidstoestand. Uiteraard is ook nauwkeurigheid een absolute vereiste.
  6. De inhoud van een document moet beperkt blijven tot wat relevant en nodig is. De waardigheid van de patiënt moet steeds worden gerespecteerd, net als het beroepsgeheim.
  7. De arts legt aan de patiënt uit welke elementen hij in het medisch document wil opnemen. Verzet de patiënt zich tegen de opname van bepaalde elementen, dan moet de arts oordelen of dat een reden is om te weigeren het document op te stellen omdat de door de patiënt gevraagde weglating de eerlijkheid van de inhoud aantast.
  8. De arts overhandigt het document steeds aan de patiënt of diens vertrouwenspersoon. Deze regel geldt ook wanneer het document bestemd is voor derden.

Filip Ceulemans