Onkelinx versoepelt numerus clausus

28 jun 2012

Op voorstel van minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Laurette Onkelinx keurde de ministerraad vorige week vrijdag een ontwerp van Koninklijk Besluit goed dat de planning van het medisch aanbod aanpast, zeg maar versoepelt. De komende jaren mogen er beduidend meer nieuwe artsen bijkomen.

Op vraag van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid stelde de planningscommissie een maximumaantal kandidaten voor die toegang krijgen tot de opleiding van arts en die voor de periode van 2014 tot 2018 over een Riziv-nummer moeten beschikken. De commissie, waarin vertegenwoordigers zetelen van de universiteiten, de beroepsverenigingen en de ziekenfondsen aangevuld met experten, hield hierbij rekening met verschillende factoren: de behoeften in bepaalde streken, de behoeften van de bevolking en de sociologische veranderingen in het medisch korps zelf (vergrijzing, vervrouwelijking, tendens naar meer groepspraktijken).

Panoramisch zicht op de examenruimte tijdens het toelatingsexamen
(bron: Onderwijs Vlaanderen)

Voor de periode 2007-2011 voorzag de planningscommissie een instroom van 757 artsen (454 in Vlaanderen, 303 in de Franstalige gemeenschap). Dat wordt jaar na jaar opgevoerd: 890 in 2012, 975 in 2013, 1.025 in 2014, 1.230 in de periode 2015-2020, met daar tussen in 2.460 voor 2018. Door de wijziging van de duur van de studies zal er in 2018 een dubbele cohorte kandidaten geneeskunde zijn: de studenten die hun cursus in zeven jaar doen en de studenten die er zes jaar over doen. Om die dubbele instroom te kunnen opvangen, moeten de al vastgelegde contingenteringscijfers verdubbeld worden. 

Niet alleen de maximumquota worden aangepast, ook de minimumquota voor sommige specialismen voor opgetrokken. Dat is onder meer het geval voor de huisartsen. Tussen 2008 en 2014 is het minimum vastgelegd op 300 (180 in Vlaanderen, 120 in de Franstalige gemeenschap). Tussen 2015 en 2017 loopt dat op tot 360. In 2018 is het quotum vastgelegd op 800, vanaf 2019 wordt het 400. Andere specialismen die een verhoging van het minimumquotum kennen, zijn de kinder- en jeugdpsychiatrie, acute geneeskunde, urgentiegeneeskunde en geriatrie. Binnenkort legt de planningscommissie bovendien nieuwe minimumquota vast voor enkele specialismen die door de vergrijzing van de bevolking aan belang zullen toenemen: volwassenpsychiatrie, endocrinologie en geriatrie.

De ministerraad benadrukte tevens nogmaals dat er werk moet gemaakt worden van de globale hervorming van het plannings- en contingenteringssysteem. Dat stond zo trouwens al in het regeerakkoord van de regering Di Rupo.