Ondervoeding, zwaar onderschat

Van 15 tot 21 maart organiseert de Vlaamse beroepsvereniging van diëtisten naar jaarlijkse traditie de Week van de Diëtist. Dit jaar werd ‘ondervoeding’ als thema gekozen. 

In een tijd waarin steeds meer gewezen wordt op de gezondheidsrisico’s van obesitas, blijkt uit cijfers van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg dat 33% van de gehospitaliseerde patiënten, 16% van de bewoners van woonzorgcentra en bijna 13% van de thuiswonende ouderen ondervoed is. Door de toenemende overlevingskans bij een aantal ziekten o.a. kanker en hart- en vaatziekten én door de vergrijzing van de bevolking neemt de omvang van dit probleem steeds meer toe. Het is dan ook belangrijk dat hieraan meer aandacht geschonken wordt. 

Er is sprake van ondervoeding als voldaan wordt aan minimum één van de volgende criteria: ongewenst gewichtsverlies (> 5% op 6 maanden, > 10% over een langere periode), lage BMI (BMI < 20, < 22 bij 70+) en verminderde spiermassa. Bovendien moet dit het gevolg zijn van onvoldoende voedselinname, verminderde opname van voedingsstoffen door het maagdarmstelsel of als gevolg van ziekte. Vaak gaat het om een combinatie van deze factoren. 

Belangrijke risicogroepen zijn fragiele ouderen, mensen met kanker, chronische longziekten, hart-, lever- en nierfalen, maagdarmproblemen en neurologische aandoeningen. Ook bij eetstoornissen, bij het volgen van een restrictief (mode)dieet en na een vermageringsoperatie is er een verhoogd risico.

Bij ernstig zieke patiënten kan ondervoeding zich acuut ontwikkelen in enkele dagen tot weken. Dit werd de voorbije maanden ook vastgesteld bij patiënten met een ernstig verloop van COVID-19. Wijzigingen in de stofwisseling als gevolg van het ziekteproces, gebrek aan eetlust, extreme vermoeidheid, kortademigheid, smaak- en geurverlies, slikklachten (na beademing) en immobiliteit zijn factoren die bij hen ondervoeding in de hand werken. COVID-patiënten opgenomen op intensieve zorgen kunnen per dag tot 1 kg gewicht verliezen, vooral spiermassa.

Bij ondervoeding is het lichaam in een slechte voedingstoestand waarbij er een tekort is aan energie (calorieën), eiwitten, vitamines en mineralen. Mogelijke gevolgen zijn afname van de levenskwaliteit en het psychosociaal welbevinden, trager herstel en meer risico op complicaties bij ziekte of na een operatie, verminderde respons op de behandeling en afname van de immuniteit met o.a. meer risico op infecties. Bij ouderen kan het verlies aan spiermassa en spierkracht het risico op vallen, fysieke invaliditeit en overlijden verhogen. Naast deze negatieve impact op de gezondheid, veroorzaakt ondervoeding ook hogere zorgkosten. Die zijn het gevolg van de noodzaak tot langere hospitalisatie of revalidatie en intensievere behandeling.

Studies tonen aan dat de ziekenhuiskosten voor een ondervoede patiënt ongeveer 19% hoger liggen in vergelijking met een patiënt in een goede voedingstoestand. De kosten van het niet behandelen van ondervoeding in België werden in 2005 op 400 miljoen euro per jaar geraamd [Nutrition Platform for Chronic Care, 2016]

Voorkomen is beter dan genezen

Het is dus zeer belangrijk ondervoeding of het risico op ondervoeding vroegtijdig op te sporen, liefst voordat er klinische symptomen zijn. Hoe langer de situatie bestaat, hoe moeilijker ze te behandelen is.

Preventie, screening en behandeling van ondervoeding vraagt een multidisciplinaire aanpak. Dit geldt zowel voor ziekenhuizen, woonzorgcentra en andere zorginstellingen als voor de eerstelijnszorg. Door de steeds kortere hospitalisatieduur en verschuiving van de zorg naar de eerste lijn zal ondervoeding in de thuissituatie immers toenemen.

De diëtist neemt een belangrijke plaats in binnen het behandelteam naast de arts, verpleegkundige en andere paramedici zoals logopedist, ergotherapeut, kinesist en psycholoog.

Extra calorieën en eiwitten

Het doel van het voedingsadvies is het behouden of bereiken van een goede voedingstoestand. Het is de taak van de diëtist om te zoeken naar een voeding die zo goed mogelijk voldoet aan de individuele voedingsbehoeften en tegelijkertijd beantwoordt aan wensen en mogelijkheden. Er mag bij (risico op) ondervoeding afgeweken worden van de principes gezonde voeding, dat is zelfs vaak nodig. Dieetadviezen die eerder opgelegd werden omwille van een onderliggende aandoening moeten versoepeld worden of indien mogelijk stopgezet.

De voeding moet dus calorie- en eiwitrijker gemaakt worden. Extra eiwitten, in combinatie met bewegingstherapie, zijn nodig om verlies van spiermassa en spierkracht te voorkomen of te herstellen. 
Voor gezonde mensen kan een calorie- en eiwitrijke voeding een feest lijken, voor zieke mensen met gebrek aan eetlust is het een zware opgave. Het is dan ook regelmatig nodig om de voeding toe te dienen via een sonde of rechtstreeks in de bloedbaan om in de voedingsbehoeften te voorzien.

Het streven naar een goede voedingstoestand is belangrijk bij de behandeling en bij het herstel van ziekte, maar ook bij het behoud van een goede gezondheid. Advies op maat en persoonlijke begeleiding van de diëtist in samenwerking met andere zorgverleners is hierbij essentieel.

Tijdens de Week van de Diëtist zal gesensibiliseerd worden voor de problematiek van ondervoeding. De deelnemende diëtisten en hun acties vind je terug op de website van de Vlaamse beroepsvereniging van diëtisten (www.vbvd.be) en op sociale media (facebookpagina ‘Week van de Diëtist 2021’ en op Instagram #wvdd2021)
 
Veerle Huysmans, docent Bachelor Voedings- en dieetkunde (Thomas More)
Chloë Verhelst, diëtiste geriatrie en intensieve zorgen (UZ Brussel)