Op 1 januari versoepelen de voorwaarden voor terugbetaling van antivirale geneesmiddelen tegen hepatitis C. Meer patiënten komen in aanmerking, en ook meer artsen kunnen de middelen voorschrijven.
Met de gewijzigde terugbetalingsvoorwaarden wil de overheid bereiken dat meer patiënten een behandeling tegen hepatitis C kunnen krijgen. Zowel de patiënten als de volksgezondheid halen daar voordeel uit.
Concreet versoepelen vanaf 1 januari 2017 de voorwaarden om recht te hebben op terugbetaling van een aantal geneesmiddelen (Daklinza®, Exviera®, Harvoni®, Olysio®, Sovaldi®, Viekirax® en de nieuw terugbetaalde geneesmiddelen Epclusa® en Zepier®). De terugbetaling wordt uitgebreid tot een aantal nieuwe groepen patiënten. Er komt een groter aantal genotypes in aanmerking, met name alle genotypes die vermeld staan in de bijsluiter van het geneesmiddel.
Patiënten met een lager stadium van leverschade komen voortaan ook in aanmerking voor terugbetaling. Voor 1 januari kon alleen een patiënt met een gevorderde graad van leverlittekens terugbetaling krijgen. Nu is dat ook het geval voor een patiënt met een tussenliggende mate van leverlittekenweefsel.
Tot 1 januari kunnen enkel gastro-enterologen en internisten verbonden aan een universitair ziekenhuis terugbetaling via het Riziv vragen. Vanaf volgend jaar kunnen alle gastro-enterologen en internisten dat doen.
