Nederlandse patiënten gaan minder vaak naar de huisarts dan eigenlijk nodig is. Dat blijkt uit een onderzoek van het Nivel. De oorzaak van het teruglopend bezoek aan de huisarts is een misverstand over de eigen bijdrage van de patiënt.
Nederland voerde in 2008 het verplichte eigen risico in. Het verplichte eigen risico houdt in dat de patiënt het eerste deel van de zorgkosten zelf moet betalen. In 2008 voor een bedrag van 150 euro. Sinds 1 januari 2013 is dat gestegen tot 350 euro. Met de maatregel wilde de overheid niet-noodzakelijke kosten in de zorg tegengaan om zo de collectieve zorgkost te doen dalen. Het Nivel (Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) ging onlangs na wat de impact is van de eigen bijdrage op het gedrag van de patiënten. Uit dat onderzoek blijkt dat 300 euro een echt omslagpunt is: de helft van de Nederlanders voorziet dan belemmeringen om noodzakelijke zorg te gebruiken.
9% van de Nederlanders gaf aan in 2012 minder zorg te gebruiken vanwege het eigen risico. Op zich niet zo verwonderlijk. Waar de onderzoekers van het Nivel wel van schrokken, was waar de Nederlander dan vooral op bespaarde. Dat blijkt immers de huisarts te zijn. die wordt met voorsprong het vaakst genoemd als manier om het zorggebruik te verminderen. Een zinloze manier van besparen, want het verplichte eigen risico geldt helemaal niet voor de huisarts. Margreet Reitsma van het Nivel ziet twee mogelijke redenen voor deze manier van handelen: “Ofwel weten de mensen het niet, ofwel weten ze het wel maar proberen ze door niet naar de huisarts te gaan een verwijzing naar het ziekenhuis te voorkomen. Daar geldt immers wel het eigen risico.”
Het systeem van het verplichte eigen risico schiet zijn doel op deze manier volledig voorbij. Reitsma vreest dat de verhoging van het verplichte eigen risico tot 350 euro de mensen er echt toe zal aanzetten af te zien van noodzakelijke zorg. Wanneer hij dan later toch medische hulp zoekt, loopt de factuur alleen maar verder op. Voor de patiënt, maar ook voor de overheid.