Naar de specialist? Enkel na doorverwijzing!

De Nationale Raad van de Orde der Artsen heeft geen deontologische bezwaren tegen de praktijk van specialisten om enkel nieuwe patiënten te aanvaarden na doorverwijzing door de huisarts.

In oktober vorig jaar bond de Gentse specialist Guy T’Sjoen in het weekblad Knack de koe de bel aan: al te vaak zoeken patiënten iets op via Google en nemen ze rechtstreeks contact op met hem voor een afspraak. Daardoor loopt de wachttijd onnodig op. Daarom stelde de dienst endocrinologie van het UZ Gent strengere regels op: wie geen verwijsbrief heeft van een huisarts, komt er niet meer in. Bovendien moet de patiënt vooraf een bloed- en urinetest ondergaan en kan hij enkel een afspraak maken wanneer er een hormonaal probleem is. In een artikel in Het Nieuwsblad gaf Ilse Weeghmans van het Vlaams Patiëntenforum aan geen probleem te hebben met de werkwijze omdat zo dringende en chronische patiënten meer kans hebben op een snelle behandeling. 

In de vergadering van oktober van dit jaar boog ook de Nationale Raad van de Orde der Artsen zich over de problematiek. De Nationale Raad is zich bewust van het probleem dat wordt gesteld door patiënten die zichzelf een diagnose stellen en rechtstreeks een specialist raadplegen. “Hierdoor worden sommige artsen-specialisten overbevraagd en hebben ze onvoldoende tijd voor patiënten van wie de gezondheidstoestand hun hulp vereist. Een overbevraagde en overbelaste arts riskeert bovendien gezondheidsproblemen, waardoor hij terechtkomt in een situatie die niet bevorderlijk is voor de kwaliteit van de zorg”, aldus de Nationale Raad.

Mits eerbiediging van de regels van de medische deontologie kan een arts zelf bepalen hoe hij zijn praktijk organiseert. “Werken met een doorverwijsbrief kan in bepaalde gevallen de kwaliteit van de zorg, de redelijke termijn en de zorgcontinuïteit ten goede komen. Het kan bovendien de werkdruk van de specialist verlichten. De specialist kan meer tijd besteden aan patiënten die hulp nodig hebben en patiënten hoeven zich niet nodeloos te verplaatsen. Bovendien geeft de overheid incentives om in eerste instantie een GMD-houdende huisarts te raadplegen alvorens een afspraak te maken met een specialist”, vervolgt de Nationale Raad. Het logische advies dat hierop volgt, is dan ook dat er geen deontologisch bezwaar is tegen de beslissing van een specialist om zijn praktijk op deze manier te organiseren. “Dit advies brengt de vrije artsenkeuze niet in het gedrang”, besluit de Nationale Raad.

Filip Ceulemans