Maggie De Block wil meer transparantie en EBM in de zorg

3 apr 2015

Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Maggie De Block zat de voorbije weken niet stil. Eind vorige week liet ze de ministerraad een pakket maatregelen goedkeuren die onder meer de transparantie in de zorg moeten versterken en tijdens een gastlezing in Antwerpen pleitte ze voor meer EBM.

Vorige week vrijdag keurde de regering Michel tijdens de traditionele ministerraad net voor het weekend een reeks maatregelen goed voorgesteld door minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Maggie De Block. De maatregel die uiteraard meteen de media haalde, was de afschaffing van ereloonsupplementen die specialisten vragen aan patiënten in daghospitalisatie in twee- of meerpersoonskamers. Vanaf 1 juli van dit jaar moeten patiënten in het ziekenhuis ook duidelijker informatie krijgen over de bedragen die ze zullen moeten betalen op het einde van de rit. Op die manier hoopt de minister de gezondheidszorg toegankelijker en betaalbaarder te maken voor mensen die het financieel niet breed hebben.

In de zogenaamde wet diverse bepalingen, die nog aan de Raad van State moet worden voorgelegd, zitten nog een aantal andere opmerkelijke maatregelen. De Block verplicht de ziekenfondsen voortaan hun statuten te publiceren op hun website. Ze moeten vanaf nu ook hun jaarrekening neerleggen bij de Nationale Bank, zodat hun financiën voor iedereen beschikbaar en controleerbaar zijn. Ook deze maatregel past duidelijk in het streven van de minister naar meer transparantie.

Een maatregel waar een aantal artsensyndicaten al jarenlang voor pleiten, is het afnemen van het sociaal statuut voor adviserend-geneesheren en geneesheren-directeurs van ziekenfondsen en controleartsen bij openbare instellingen. In het voorstel van Maggie De Block kunnen zij niet langer genieten van het sociaal statuut en de daaraan verbonden voordelen. “Met deze beslissing maken we een einde aan het oneigenlijk gebruik van dit statuut en zijn voordelen”, geeft De Block zelf als verklaring mee. Het sociaal statuut van het Riziv was oorspronkelijk enkel bestemd voor artsen die daadwerkelijk geneeskunde uitoefenen en die toetreden tot de conventie. Met deze maatregel, die in voege treedt tien dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad, keert De Block terug naar essentie van het sociaal statuut. Dat het een besparing oplevert voor de regering is uiteraard mooi meegenomen.

Een laatste maatregel waar de huisarts (onrechtstreeks) mee geconfronteerd wordt, is de beslissing om kinderen met een handicap automatisch te laten genieten van de sociale maximumfactuur. Het onderzoek naar het gezinsinkomen – normaal een van de voorwaarden voor de maximumfactuur – vervalt voor hen, net zoals dat al eerder het geval was voor wezen en niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. Concreet moeten ze op jaarbasis nooit meer dan 450 euro (of 350 euro als het om een chronische ziekte gaat) remgeld betalen. Deze maatregel gaat met terugwerkende kracht in vanaf 1 januari 2014.

Nog vorige week was Maggie De Block gastspreker in Antwerpen in het kader van de Francqui-leerstoel. Ze hield er een warm pleidooi voor meer evidence-based medicine (EBM): “Dat is in het voordeel van de patiënt, die kan rekenen op de beste kwaliteit van zorg, maar ook van de maatschappij omdat de beschikbare middelen efficiënter worden ingezet. Daarom willen we als overheid zorgverstrekkers motiveren om EBM toe te passen. Dat kunnen we bijvoorbeeld doen via bijscholingen, of door een deel van het honorarium van zorgverstrekkers te koppelen aan de kwaliteit van de geleverde zorg. Uiteraard moet dat gebeuren na overleg met de zorgverstrekkers en in samenspraak met de patiënten.” De Block toonde zich tijdens de gastlezing ook verheugd dat de Francqui-leerstoel dit jaar naar prof. Jan De Maeseneer ging. “Patiënten hebben nood aan een volwaardige eerste lijn. Ik ben dan ook blij dat de binnenlandse Francqui-leerstoel naar een pleitbezorger van de eerste lijn is gegaan. In mijn beleid zal ik er trouwens op toezien dat de zorgverstrekkers op de eerste lijn de ondersteuning krijgen die ze nodig hebben. Want om hoogkwalitatieve zorg te kunnen leveren, moeten ze zich thuis voelen in de structuren op de eerste lijn.”