De Nationale Raad van de Orde van Artsen boog zich op haar vorige vergadering over de vraag of een arts tijdens een raadpleging een farmaceutisch product mag toedienen dat hij zelf heeft aangeschaft.
In haar advies stelt de Nationale Orde dat het een arts verboden is het toegediende geneesmiddel te ‘verkopen’ aan de patiënt. Op deze algemene regel zijn slechts enkele duidelijk afgebakende uitzonderingen toegestaan. Deze wettelijke uitzonderingen staan opgesomd in de wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.
Een vaak voorkomende praktijk houdt in dat de patiënt een voorschrift voor het toegediende geneesmiddel meekrijgt van de arts. De patiënt gaat naar de apotheek, koopt het geneesmiddel en brengt het vervolgens naar de arts. Een praktijk die de Orde ten stelligste afraadt omdat de traceerbaarheid van een geneesmiddel hierdoor in het gedrang komt. Vooral voor geneesmiddelen met parenterale of intra-articulaire toediening raadt de Orde dit af.
De kosteloze terbeschikkingstelling van geneesmiddelen is in bepaalde gevallen die uitdrukkelijk in de wet zijn bepaald (dringende gevallen, stalen, schrijnende situaties), toegestaan. In elke andere situatie wordt dit beschouwd als onwettige uitoefening van de artsenijbereidkunde.
Het aanleggen van een reservevoorraad geneesmiddelen door een arts is wettelijk geregeld. Stalen en geneesmiddelen voor een urgentietrousse mogen aan een arts afgeleverd worden, maar alle andere geneesmiddelen, medische hulpmiddelen en grondstoffen voor geneesmiddelen moeten persoonlijk aan de patiënt afgeleverd worden. Voor voorschriftplichtige geneesmiddelen moet het voorschrift steeds de naam van de patiënt bevatten. Een arts mag zich niet in een apotheek als patiënt aanbieden of aan zichzelf geneesmiddelen voorschrijven om een reserve aan te leggen die hij in zijn praktijk wil gebruiken.
Zie ook: de website van de Orde der artsen