Beginnende artsen wordt soms een instapsom gevraagd voor het verwerven van een aandeel in het patiëntenbestand van een al langer actieve arts. De Nationale Raad van de Orde der Artsen geeft een verduidelijking bij een eerder advies over deze praktijk.
De Nationale Raad acht het betalen van een instapsom ter verwerving van een aandeel in het patiëntenbestand juridisch en deontologisch onaanvaardbaar en haalt daar meerdere redenen toe aan. Omdat de arts geen eigenaar is van het patiëntendossier, kan het niet worden verhandeld en zo deel uitmaken van een koop- of huurovereenkomst. Het belet bovendien de vrije artsenkeuze, die in de wet op de patiëntenrechten wettelijk is verankerd. Wanneer de arts zichzelf zou beschouwen als ‘eigenaar’ van een deel van de patiëntenbestanden, zou dit de vrije artsenkeuze van de patiënt kunnen belemmeren. De mogelijkheid bestaat immers dat de betrokken arts de patiënt rechtstreeks of onrechtstreeks zou aanzetten tot het aangaan van een behandelovereenkomst met de arts die zijn patiëntendossier heeft ‘gekocht’. Overeenkomsten tussen artsen ter garantie van de continuïteit van de zorg zijn wel toegelaten en zelfs verplicht. Daarbij respecteren de betrokken artsen de vrije artsenkeuze van de patiënt en de collegialiteit.
Het verbod op het ontvangen van intredegelden bij samenwerkingsovereenkomst geldt niet voor het verwerven van aandelen van een vennootschap of associatie. De intredende arts verwerft hierdoor immers een deel van de praktijk, bestaande uit immateriële en materiële bestanddelen. De immateriële bestanddelen kunnen echter nooit betrekking hebben op de patiëntenbestanden.
Filip Ceulemans