IMA: Echelonnering wordt amper toegepast

Op vraag van het Riziv maakte het Intermutualistisch Agentschap (IMA) een evaluatierapport op van het gebruik van het in 2007 ingevoerde echelonneringsmechanisme. Conclusie: het wordt amper tot niet gebruikt. 

De huisarts is het eerste aanspreekpunt van de patiënt. Vooraleer de patiënt een specialist raadpleegt, gaat hij/zij dan ook best langs de huisarts voor verdere doorverwijzing. Om dit referentiesysteem te stimuleren werd in 2007 het echelonneringsmechanisme ingevoerd. De ziekteverzekering betaalt een groter gedeelte terug van het honorarium wanneer een patiënt een verwijsbrief heeft van de huisarts. Sinds 2021 wordt het systeem ook toegepast binnen een derdebetalersregeling. Het Intermutualistisch Agentschap (IMA) onderzocht op vraag van het Riziv hoe vaak van het systeem gebruik werd gemaakt van 2019 tot 2021. 

Het echelonneringsmechanisme is van toepassing op een aantal specialisten (onder andere gynaecoloog, cardioloog, oogarts, neuroloog en psychiater) en de patiënt heeft recht op één goedkopere raadpleging per specialist per jaar. De extra tegemoetkoming bedraagt 5 euro. Uit het onderzoek van het IMA blijkt dat het aantal raadplegingen waarbij het echelonneringsmechanisme van toepassing was en het aantal patiënten die genoten van het verlaagde remgeld, zeer laag is. De patiënten die in 2019 profiteerden van het echelonneringsmechanisme, hadden gemiddeld 1,3 raadplegingen bij een specialist met verminderd remgeld. De huisartsen die dat jaar minstens één verwijsbrief hadden bezorgd, hebben gemiddeld 6,8 keer geëchelonneerde raadplegingen mogelijk gemaakt.  

In totaal hebben de patiënten door echelonnering 156.000 euro minder remgeld betaald. Was het in 100% van de potentiële gevallen toegepast, zou dit 31 miljoen euro geweest zijn. Bij de lancering van het mechanisme in 2007 was hiervoor een budget voorzien van 8,1 miljoen euro. Rekening houdend met de inflatie van het budget voor de gezondheidszorg, komt dit voor 2019 uit op een budget van 11 miljoen euro. Er werd in 2019 dus slechts gebruik gemaakt van 1,4% van het oorspronkelijk voorziene budget. 

Het aantal raadplegingen bij specialisten waarbij potentieel het echelonneringsmechanisme had toegepast kunnen worden, ligt ongeveer 200 keer hoger dan het effectieve aantal. Leeftijd heeft een grote impact op het gebruik van echelonnering. Personen van 0 tot 18 jaar vertegenwoordigen 21% van de populatie, maar slechts 5% van het aantal geëchelonneerde raadplegingen. Patiënten ouder dan 65 jaar vertegenwoordigen 20% van de bevolking, maar 49% van de geëchelonneerde raadplegingen. 

Filip Ceulemans