Huisartsen betrokken bij gepersonaliseerd zorgtraject long covid

Eind vorige week bereikte de Riziv-werkgroep die zich buigt over de ontwikkeling van een zorgtraject voor langdurige covidpatiënten, een akkoord over een ontwerpovereenkomst. 

Een niet te onderschatten groep covidpatiënten ontwikkelde wat bekend staat als long covid, of in het jargon van de Wereldgezondheidsorganisatie ‘post-covid’. “Al geruime tijd wijzen patiënten die drie maanden na het oplopen van Covid-19 nog met uiteenlopende symptomen kampen er terecht op dat hun aandoening niet wordt erkend en dat ze geen recht hebben op gecoördineerde en aangepast zorg”, stelt minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) vast. “Niet verwonderlijk omdat er wetenschappelijke richtlijnen ontbraken om een adequaat zorgtraject te definiëren.” Een werkgroep binnen het Riziv definieerde onlangs het zorgtraject, dat evenwel verder zal worden verfijnd naargelang er meer kennis en inzichten worden vergaard. In een ontwerpovereenkomst werd alvast een definitie goedgekeurd van wat een post-covidpatiënt is. 

In afwachting van duidelijke richtlijnen voor de diagnose van langdurige covid, die worden verwacht tegen augustus, worden nu al enkele diagnostische criteria meegegeven die de huisarts moeten helpen bij het stellen van de diagnose: 

  • De patiënt heeft twaalf weken na de eerste symptomen van een Covid-19-infectie en/of twaalf weken na een positieve test voor Covid-19 nog steeds last van symptomen gelinkt aan Covid-19 
  • Er is geen andere verklaring voor deze symptomen 
  • Frequente symptomen zijn vermoeidheid, kortademigheid en cognitieve disfunctie 
  • Deze verschillende symptomen hebben een zichtbare impact op het dagelijks leven van de patiënt 
  • De symptomen kunnen veranderen in de loop van de tijd 

De werkgroep schat dat er ongeveer 13 000 patiënten in aanmerking komen voor het zorgtraject, wat zou neerkomen op een kostprijs van 7,1 miljoen euro. Stelt een huisarts de diagnose, dan kan hij de patiënt een post-covid-zorgtraject aanbieden. Op basis van de klachten zijn er twee mogelijke vormen van het zorgtraject.  

De eerste vorm is de zogenaamde monodisciplinaire zorg. Die bestaat uit kinesitherapie, logopedie of psychologische zorg. De huisarts kan na evaluatie bovenop de 18 eerste terugbetaalde kinesitherapeutische prestaties bijkomend dertig beurten voorschrijven die volledig worden terugbetaald. Wordt gekozen voor logopedie, dan kan de huisarts zeven individuele interventies voorschrijven die eveneens volledig worden terugbetaald. De psychologische zorg kadert in de eerstelijnspsychologische conventie. 

Bij een multidisciplinair zorgtraject worden diverse types van zorg gebundeld naargelang de noden van de patiënt: kinesitherapie, ergotherapie, dieetondersteuning, logopedie en/of psychologie. In dat geval stelt de huisarts in samenwerking met de betrokken eerstelijnszorgverleners en de patiënt zelf een persoonlijk behandelingsplan en doelstellingen voor de patiënt op. Binnen het team zorgverstrekkers wordt een zorgcoördinator aangesteld “De introductie door de ziekteverzekering van deze nieuwe functie van zorgcoördinator is vrij innovatief”, zegt Frank Vandenbroucke. “De zorgcoördinator staat centraal in dit nieuwe model van samenwerking dat we in de eerste lijn introduceren. De zorgcoördinator moet zorgen voor de uitbouw van het partnerschap met de andere eerstelijnszorgverleners en/of de arts-specialist, maar ook voor het begeleiden van de patiënt en het luisteren naar zijn of haar klachten.” 

Frank Vandenbroucke pareert eventuele kritiek dat hij voorbarig met richtlijnen naar buiten komt die nog niet definitief zijn door zowel te wijzen op het belang ervan voor de patiënt als de huisarts. “Het is waar dat de definitieve richtlijnen nog niet beschikbaar zijn. Maar voor ons was het belangrijk dat enerzijds huisartsen de diagnose ‘post-covid’ kunnen stellen en anderzijds dat patiënten die lijden aan dit syndroom een beroep kunnen doen op concrete zorg.” Bijkomend voordeel voor de patiënt is dat zo ook meteen de financiële drempels waarmee ze worden geconfronteerd, worden verlaagd.  

Het tweede deel van de overeenkomst – dat nog in ontwikkeling is – heeft betrekking op neurocognitieve screening en behandeling in samenwerking met de tweede lijn. Vandenbroucke hoopt dat dit tweede deel tegen 27 juni kan worden afgerond, zodat het Verzekeringscomité van die dag de overeenkomst kan goedkeuren. Wordt die timing aangehouden, dan kan de overeenkomst al in juli in werking treden. De overeenkomst zou gelden voor één jaar. De periode is bewust kort gehouden omdat het een nieuwe aandoening betreft waarover nog elke dag nieuwe kennis wordt opgedaan. “Een evaluatie na één jaar is van essentieel belang”, aldus de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid.  

Filip Ceulemans