Hoe ziet de huisarts zijn rol in het terug-naar-werkbeleid?

Domus Medica stelt dat de behandelende arts een cruciale rol speelt in het terug-naar-werk traject van de patiënt. De vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt heeft een sterke invloed op het goed te kunnen begeleiden en ondersteunen bij het herstel en de terugkeer naar werk.

Een succesvolle terugkeer naar werk vereist nauwe samenwerking en duidelijke communicatie tussen alle betrokken actoren: huisarts, arbeidsarts, adviserend arts, werkgevers en de patiënt zelf. Het is essentieel dat er een helder kader bestaat waarin de verantwoordelijkheden van iedere partij duidelijk zijn. Ook werkgevers hebben een belangrijke rol: door het contact met de werknemer te onderhouden en passende kansen voor werkhervatting aan te bieden. De samenwerking tussen de verschillende artsen, gecombineerd met een actieve rol van de patiënt en de werkgever, kan een positief verschil maken.

Om deze visie kracht bij te zetten en beter te onderbouwen, ging Domus Medica actief in gesprek met haar leden en verschillende beleidsactoren. Voor de zomer organiseerden wij een ledenbevraging over de rol van de huisarts in het terug-naar-werkbeleid. Met deze input trok voorzitter Maaike Van Overloop op uitnodiging naar het kabinet van minister Vandenbroucke. Tijdens dit overleg stond “de rol van de behandelend arts in het terug-naar-werkbeleid” centraal. Daarnaast ging Domus Medica ook in gesprek met de VI’s, CoPrev en SSMG om de vorm en toepassing van de fit note te bespreken.

De resultaten uit de bevraging en de bevindingen uit de literatuur gaven ons waardevolle inzichten die we hieronder verder toelichten.

Inzichten die we verkregen uit de bevraging:

Welke visie heeft de huisarts over zijn eigen rol in het terug-naar-werkbeleid?

De huisarts staat dicht bij de patiënt en beschikt over een sterke vertrouwensrelatie. Deze band maakt openheid mogelijk en ondersteunt de medische en psychosociale begeleiding tijdens re-integratie. Belangrijk is dat dit vertrouwen niet onder druk komt te staan door een controlerende of sanctionerende rol.

Als eerste aanspreekpunt kan de huisarts vroegtijdig signalen van langdurige uitval opmerken en preventief handelen of doorverwijzen. Daarnaast motiveert en ondersteunt hij patiënten bij het zoeken naar haalbare stappen richting werkhervatting.

Toch zijn er grenzen: het bepalen van arbeidsgeschiktheid en werkbelasting behoort vooral tot de arbeidsarts. Huisartsen hebben beperkte tijd en kunnen het volledige re-integratietraject niet regisseren.

In de toekomst wordt de huisarts best gezien als medisch expert en vertrouwensfiguur, die samenwerkt met andere actoren (arbeidsarts, adviserend geneesheer, werkgever). Uit de brede bevraging blijkt dat er binnen het werkveld sterk uiteenlopende visies bestaan op de rol van de huisarts: van actieve begeleider in het ziekteproces tot geen rol in beslissingen rond werkhervatting.

Welke ondersteuning heeft u als huisarts nodig om uw rol te kunnen uitvoeren? 

De huisarts heeft in het terug-naar-werkbeleid nood aan ondersteuning die hen toelaat zich te focussen op hun kerntaak: medische en psychosociale begeleiding van de patiënt. Concreet gaat het om:

  • Een duidelijker en meer gestructureerd kader
    • Richtlijnen, tijdslijnen en een concreet perspectief welke actor voor wat verantwoordelijk is binnen het terug-naar-werk beleid.
    • Heldere communicatie over waarom en wanneer een patiënt terug aan het werk moet
  • Meer samenwerking met andere actoren
    • Snellere en actievere inschakeling van de arbeidsarts en adviserend arts met een verplicht en transparant verslag dat ook digitaal (via e-health) met de huisarts gedeeld wordt.
    • Structureel overleg tussen huisarts, arbeidsarts en mutualiteit (bv. TRIO-overleg)
  • Ontlasting van administratieve en controlerende taken
    • Een aparte instantie of duidelijke afspraken wie de beslissing en verantwoording rond arbeidsongeschiktheid en re-integratie op zich neemt.
    • Vermijden dat de huisarts gevangen zit tussen zijn rol als vertrouwenspersoon en de activerende/controlefunctie.
  • Handvaten voor communicatie met patiënt en werkgever
    • Instrumenten om gesprekken rond re-integratie te kaderen en realistische doelen te stellen.
    • Positieve signalen en terugkoppeling vanuit arbeidsartsen en werkgevers, zodat de huisarts niet alleen het ‘lastige gesprek’ moet voeren.
  • Beperking van bijkomende verantwoordelijkheden
    • Nieuwe instrumenten, zoals de ‘fit note’, moeten duidelijk gekaderd worden, zodat de huisarts weet wat er van hem of haar verwacht wordt, hoe dit document moet worden opgesteld en waarvoor het gebruikt wordt. Wel rijst de vraag of de huisarts de juiste persoon is om de fit note op te stellen.

Samengevat: huisartsen hebben nood aan duidelijke richtlijnen, betere samenwerking en informatie-uitwisseling, minder administratieve en controlerende taken, en praktische handvaten om patiënten te ondersteunen zonder hun vertrouwensrelatie te ondermijnen.

Welke problemen ervaart de huisarts in het terug-naar-werkbeleid?

Binnen het huidige terug-naar-werkbeleid ervaren huisartsen meerdere problemen. Er is een gebrek aan duidelijke kaders en ondersteuning, waardoor de huisarts vaak het gevoel heeft alleen verantwoordelijk blijft voor langdurig arbeidsongeschikte patiënten, ondanks dat dit niet tot hun kerntaak behoort. De communicatie met mutualiteiten verloopt moeizaam en wordt ervaren als te eenzijdig en administratief, terwijl de samenwerking met arbeidsartsen te laat en te beperkt op gang komt. Daarnaast worden huisartsen geconfronteerd met een spanningsveld tussen hun vertrouwensrol ten opzichte van de patiënt en de activerende of controlerende verwachtingen vanuit het beleid. Ook werkgevers schieten volgens huisartsen tekort: zij tonen vaak weinig bereidheid om aangepast werk te voorzien, nemen weinig initiatief in het re-integratieproces en zijn te passief zodra de kost van ziekte door de mutualiteit wordt gedragen. Deze factoren zorgen samen voor frustratie, vertraging en een gebrek aan effectieve re-integratie van de patiënt.

Onderstaande barrières kunnen gedefinieerd worden: 

  1. Huisartsen ervaren dat ze weinig grip hebben op cruciale factoren zoals werkomstandigheden, financiële prikkels en de draagkracht van patiënten. Ze worden wel geacht het ziektebriefje af te leveren, maar hebben onvoldoende zicht op de werkinhoud of mogelijkheden tot werkhervatting.
  2. Het ontbreken van samenwerking en overleg tussen de verschillende actoren (huisarts-arbeidsarts-adviserend arts), met nog veel onduidelijkheid over de rolverdeling van elke actor geeft zowel verwarring bij de huisarts als bij de patiënt.
  3. Vooral bij psychische aandoeningen en sociaal kwetsbare patiënten is het moeilijk om objectief te oordelen over werkcapaciteit. Huisartsen balanceren tussen stimuleren en beschermen, wat de arts-patiëntrelatie onder druk zet.
  4. Werkgevers bieden zelden aangepast werk of progressieve werkhervatting aan. Fysiek belastende beroepen laten weinig ruimte voor re-integratie, zeker bij oudere of laaggeschoolde patiënten.
  5. Financiële en organisatorische drempels demotiveren de patiënt: Hoge uitkeringen en lage financiële prikkels ontmoedigen werkhervatting. Psychologische begeleiding is vaak onbetaalbaar of onbereikbaar door wachtlijsten. Oriënteringstrajecten zijn ontoereikend en missen voldoende begeleiding.

Hoe staat de huisarts tegenover de fit note? 

De bevraging toont dat huisartsen overwegend kritisch staan tegenover de invoering van de fit note. Hoewel sommigen het principe “de nadruk leggen op wat een patiënt nog wel kan” op zich waardevol vinden, leeft er grote bezorgdheid of de huisarts de juiste persoon is om in te schatten wat een patiënt op het werk nog kan. Dit zou de vertrouwensrelatie met de patiënt onder druk zetten en de administratieve belasting vergroten. Huisartsen benadrukken dat de arbeidsarts, die de werkcontext kent en de brug kan slaan naar de werkgever, de meest aangewezen actor is om een fit note op te stellen. Daarbij wijzen zij erop dat vooraf duidelijk moet worden vastgesteld waarvoor de fit note effectief gebruikt zal worden. Indien het instrument wordt ingevoerd en er van de huisarts wordt verwacht dit in te vullen, dan zien huisartsen de fit note als een nuttig hulpmiddel om aan mutualiteiten en arbeidsartsen te signaleren of een patiënt klaar is voor re-integratie en verdere stappen kan zetten in dit proces.

Conclusies die we kunnen trekken uit voorgaande literatuur:

In landen waar werkgevers financieel verantwoordelijk zijn, zijn de incentives voor re-integratie sterker, terwijl in landen met vroege inmenging van de sociale zekerheid het risico op langdurig ziekteverzuim groter is. (Lees hier het artikel)

Onderzoek naar de vraag of een andere arts dan de behandelend huisarts betere resultaten zou geven bij ziekteattesten. Conclusie: extra controles maken weinig verschil. Samenwerking en ondersteuning van huisartsen zijn belangrijker. (lees hier het artikel)

Onderzoek naar hoe huisartsen omgaan met striktere controle, geeft aan dat strengere sanctionering kan leiden tot informele omwegen en frustratie, zonder betere uitkomst. (lees hier het artikel)

De literatuur benadrukt dat succesvolle re-integratie een multifactorieel proces is waarin werkcontext en samenwerking even belangrijk zijn als medische begeleiding. (lees hier het artikel 1 en 2)

Robin Monteny
Projectcoördinator

Wens je meer informatie over dit topic?