Gebruik van ‘hulplijnen’ tijdens een raadpleging

12 jul 2012

Huisartsen en patiënten blijken er een andere visie op na te houden wanneer ze gevraagd worden naar het gebruik van ‘hulplijnen’ tijdens een raadpleging. Dat blijkt uit een Ierse studie die dr. McCarthy voorstelde tijdens het Wonca Europe Congres in Wenen.

Een huisarts weet veel. Maar alles? Neen dat is niet mogelijk. En dus gebeurt het al wel eens dat een huisarts een ‘hulplijn’ inroept om wat bijkomende informatie te krijgen, ook tijdens een raadpleging. Voor een huisarts is dat de normaalste zaak van de wereld. “Huisartsen vinden het normaal dat ze af en toe iets moeten opzoeken. Dat ze dat doen, is juist een teken van goede zorg,” zegt dr. McCarthy van de School of Medical Science in Dublin. In zijn eigen praktijk stelde hij vast dat patiënten daar – tot zijn verbazing – al eens anders op reageren. Aan de hand van een dubbele enquête – de ene bij 177 huisartsen, de andere bij 245 patiënten – wilde hij nagaan hoe huisartsen en patiënten nu juist tegenover het gebruik van deze hulplijnen aankijken.

Huisartsen bleken het vaakst aanbevelingen te bekijken: 86,2% bekijkt minstens wekelijks een aanbeveling of richtlijn tijdens een raadpleging. Ook medische websites (53,8% minstens wekelijks), collega’s (29,2% minstens wekelijks), Google en Wikipedia (26,6%) en handboeken (20,1%) worden frequent gebruikt. Vooral het relatief hoge gebruik van Google en Wikipedia valt hier toch wel op. Zelf geven de huisartsen aan vooral vertrouwen te hebben in richtlijnen (96%), collega’s (87,5%), medische websites (75%), handboeken (69,8%) en als laatste Google en Wikipedia (42,9%). Uit de enquête bleek verder dat de huisartsen ervan overtuigd zijn dat het consulteren van een van deze bronnen het vertrouwen van de patiënt in hem eerder doet toenemen dan afnemen.

Dat laatste blijkt niet helemaal met de werkelijkheid overeen te komen. Patiënten hebben over het algemeen meer vertrouwen in huisartsen die aanbevelingen, collega’s en handboeken consulteren tijdens een raadpleging. Zoekt de huisarts iets op een medische website of via Google of Wikipedia op, dan daalt het vertrouwen van de patiënt in zijn huisarts. Vooral het feit dat er een dalend vertrouwen is bij de consultatie van (gerenommeerde) medische websites wekt verbazing. “Patiënten consulteren echter niet dezelfde websites als huisartsen en kunnen dan ook niet goed inschatten wat de waarde van zo’n medische website is”, meent McCarthy als reden te kunnen aangeven. “Daarom is het belangrijk dat we onze patiënten de weg wijzen naar betrouwbare websites met medische informatie.”