Een van de oudste medische gebruiken in ons land staat onder druk: artikel 79 van de Code van Geneeskundige plichtenleer over de medische erelonen die artsen aanrekenen voor de zorg van naaste verwanten, collega's of medewerkers. De Nationale Raad van de Orde heeft beslist dit artikel op te heffen.
Artikel 79 van de Code van Geneeskundige plichtenleer is een artikel dat de voorbije decennia door nagenoeg alle artsen strikt werd opgevolgd. 'Het is gebruikelijk dat een geneesheer geen ereloon aanrekent voor de verzorging van zijn naaste verwanten en zijn medewerkers, alsook van zijn collega's en de personen ten laste van deze laatsten. Niettemin mag een vergoeding gevraagd worden voor de kosten die eruit voortspruiten.' Uit de vele vragen die de Nationale Raad van de Orde hierover kreeg van artsen, blijkt dat 'de rechtvaardiging van deze kosteloosheid van de zorg niet langer unaniem begrepen en aanvaard wordt door de leden van het artsenkorps.'
Het gebruik dat in artikel 79 wordt vastgelegd, is eeuwenoud en gaat op de Hippocratische traditie van solidariteit tussen de leden van het medisch korps. De regel was ook nuttig omdat de meeste artsen enkel voor kleine risico's verzekerd waren. En dus werden er over het gebruik geen vragen gesteld. Met de gewijzigde regels rond de verzekerbaarheid wordt het nut van het artikel door steeds meer artsen in twijfel getrokken. Vooral vanuit ziekenhuismiddens rezen er heel wat bezwaren. Ziekenhuisartsen kunnen door de voortschrijdende technologische evolutie immers niet langer alleen beslissen over het al dan niet factureren van verstrekkingen gedaan binnen de muren van het ziekenhuis.
De opheffing van artikel 79 van de Code van geneeskundige plichtenleer door de Nationale Raad van de Orde der Geneesheren maakt artikel 11 van dezelfde code nog belangrijker. Dat artikel stipuleert dat 'geneesheren goede collegiale betrekkingen met elkaar moeten onderhouden en dat ze elkaar moeten bijstaan.'