Het begin van de lente betekent ook de start van een nieuw tekenseizoen. Wetenschappelijk instituut Sciensano lanceert daarom opnieuw de campagne ‘Wees niet gek. Doe de Tekencheck’.
Vorig jaar werden in België 5896 tekenbeten bij mensen gerapporteerd via Tekennet. Dat waren er bijna duizend meer dan een jaar eerder, maar wel beduidend minder dan het gemiddelde voor de periode 2016-2021 (8569 tekenbeten). Bijna twee derde van de tekenbeten worden gemeld in Vlaanderen (62,7%), terwijl Wallonië goed is voor iets meer dan een derde van de beten (36%). In Brussel worden amper tekenbeten gerapporteerd (1,3%).
Kijken we naar het aantal tekenbeten per 100.000 inwoners, dan ligt het aantal tekenbeten wel hoger in Wallonië (58) dan in Vlaanderen (55) en zeker dan in Brussel (6). Het gemiddelde van de periode 2016-2022 bedraagt respectievelijk 95 per 100.000 inwoners in Wallonië, 68 in Vlaanderen en 9 in Brussel.
Een verklaring voor het relatief lage aantal tekenbeten in 2023 is te vinden in de weersomstandigheden. Er viel geen neerslag van half mei tot half juni en tussen 8 en 17 juni kenden we een eerste hittegolf. Teken zijn minder actief en overleven minder als het droog is.
Voor wetenschappelijk instituut Sciensano is het belangrijk dat zoveel mogelijk tekenbeten worden doorgegeven. Zo krijgen de onderzoekers van het instituut een beter zicht op waar, wanneer en door wie tekenbeten worden opgelopen. Vervolgens kunnen meer gerichte acties inzake preventie van tekenbeten worden opgestart. “We roepen daarom iedereen opnieuw op om tekenbeten te melden via de website of Tekennet”, zegt onderzoekster Laurence Geebelen. De campagne ‘Wees niet gek. Doe de tekencheck’ moet mensen aansporen waakzaam te blijven, hen aansporen om tekenbeten te voorkomen en het lichaam te controleren na een buitenactiviteit. “Als departement Zorg blijven we natuurbezoeken aanmoedigen, maar met deze campagne willen we iedereen bewust maken van de mogelijke gevolgen van een tekenbeet die op een eenvoudige manier te voorkomen zijn”, zegt woordvoerder Joris Moonens.
Filip Ceulemans