In het najaar van 2013 bevroeg de onderzoeksgroep TOR van de Vrije Universiteit Brussel in opdracht van het Riziv een representatief staal van 6000 Belgen (hoewel het aantal bevraagde Brusselaars met 26% wel hoger ligt dan hun aandeel in de totale bevolking). Zij werden gepeild naar hun ervaringen met de gezondheidszorg en de verplichte ziekteverzekering. Daarnaast werd ook gepeild naar de opvattingen over solidariteit en naar het draagvlak voor besparingen. Dat alles onder de noemer ‘Uw gezondheid, uw mening telt!’.
Een eerste groot luik van de enquête peilt naar de toegankelijkheid van de zorg. Bijna één Belg op tien zegt medische zorg uit te stellen omwille van financiële redenen of in geldnood te komen op het einde van de maand omdat de uitgaven voor artsen, ziekenhuis of geneesmiddelen te hoog zijn. Het aantal mensen dat een bezoek aan de tandarts of de aankoop van een nieuwe bril uitstelt ligt nog hoger (17%). En bijna een Belg op vijf is bang ziek te worden omdat hij vreest dan in armoede te belanden. Het aantal Franstaligen dat zegt zorg uit te stellen, ligt bijna dubbel zo hoog als het aantal Vlamingen dat dit moet doen (respectievelijk 15% en 8%).
In het tweede luik peilden de onderzoekers naar de tevredenheid van de Belgen met de geleverde zorg. Hier duikt de huisarts voor het eerst op. Over ‘de algemene omgang met de huisarts’ is 86,7% van de Belgen tevreden tot heel tevreden. Ook over de tijd die de huisarts voor zijn patiënt uittrekt, is 80,4% van de mensen tevreden tot zeer tevreden. Zes op tien is (heel) tevreden over de wachttijden bij de huisartsen, terwijl twee op tien daar neutraal tegenover staan. De perceptie van de Belgen over de wachttijden bij de specialisten is heel wat minder positief. De huisartsen scoren ook goed wanneer het aankomt op het verstrekken van informatie over gezondheidsproblemen. Met 83% van de respondenten die hierover (heel) tevreden is, scoort de huisarts duidelijk beter dan de specialisten. Ook wanneer gevraagd wordt naar de informatie die de huisarts verstrekt over de kostprijs van de eigen behandeling en van een eventuele ziekenhuisopname, zijn de mensen (heel) tevreden (69% en 71%).
Gevraagd naar negatieve ervaringen, zegt 3% frequent het gevoel te hebben dat de huisarts te weinig tijd en aandacht besteedt. 17% heeft af en toe dat gevoel. 13% meent dat hij af en toe tot frequent te veel moet betalen bij de huisarts. En 15% is ervan overtuigd dat ze af en toe tot frequent te weinig informatie van de huisarts krijgen. De onderzoekers merken op dat de frequentie van negatieve ervaringen betrekkelijk laag ligt. Franstaligen hebben beduidend vaker negatieve ervaringen met zorgverstrekkers dan Vlamingen, en dat voor nagenoeg alle bevraagde negatieve ervaringen.
Een interessant luik in de enquête vraagt de bevolking naar de manieren waarop bespaard kan worden. De respondenten kregen tien mogelijke manieren om te besparen voorgeschoteld. Zeven Belgen op tien menen dat er bespaard kan worden ‘door steeds de goede, maar tevens goedkoopste geneesmiddelen en behandelingen voor te schrijven’. Deze optie wordt op de voet gevolgd door ‘een betere gegevensuitwisseling en gegevensdeling tussen zorgverstrekkers’ (69%). Het zijn meteen de enige twee van de tien stellingen die op een duidelijke meerderheid van de bevolking kunnen rekenen. Opmerkelijk is wel dat 37,1% van de bevolking (helemaal) akkoord is met de stelling dat ‘er geen dure levensverlengende behandelingen meer gedaan moeten worden bij mensen boven de 85 jaar’. Respectievelijk 17% en 16% vinden dat ‘de kosten van ziektes en ongelukken die het gevolg zijn van het eigen gedrag niet meer terugbetaald moeten worden’ en dat ‘mensen die ongezond leven meer moeten betalen’. ‘Franstaligen zijn minder voorstander van rationalisering dan Vlamingen’, stellen de onderzoekers vast.
De onderzoekers stelden tevens de vraag in welke mate een aantal behandelingen die 50 000 euro kosten, moeten kunnen in bepaalde omstandigheden. Daaruit blijkt onder meer dat een nipte meerderheid (50,6%) vindt dat ‘een behandeling om iemand die in coma ligt één jaar langer in leven te laten en die 50 000 euro kost’ nooit kan. 27,9% vindt dat het moet kunnen, maar niet bij mensen ouder dan 85 jaar. Net geen meerderheid (49,1%) vindt dat ‘een behandeling om een terminaal zieke patiënt twee maand langer te laten leven die 50 000 euro kost’ nooit kan. Voor 30,3% kan dit wel, maar niet als de patiënt ouder is dan 85 jaar.