Mag een coördinerende en raadgevende arts (CRA) van een rust- en verzorgingstehuis ook behandeld arts van bewoners van die RVT zijn. Die vraag kreeg de Nationale Raad van de Orde van Geneesheren tijdens haar vergadering van 8 december voorgeschoteld door een RVT toebehorend aan een OCMW. Het antwoord is duidelijk: ja.
Het antwoord van de nationale Raad op de vraag of een CRA ook behandelend arts mag zijn van bewoners van het RVT waar hij CRA is, mag dan wel duidelijk zijn, toch zet de orde meteen ook enkele bemerkingen bij. In eerdere adviezen (uit 1999 en 2000) stelde de Nationale Raad al dat de CRA behandelend arts mag zijn van sommige bewoners en onder bepaalde strikte voorwaarden. De Orde steunt zich hiervoor op het beginsel dat de patiënt de vrije keuze heeft de arts van zijn voorkeur te kiezen. Dat recht wordt in de wet op de patiëntenrechten zeer uitdrukkelijk bekrachtigd.
Door aan een CRA te verbieden behandelend arts te zijn van patiënten in de RVT zou die patiënten het recht op vrije keuze ontzegd worden. Een gemengde werkgroep van de Orde maakt in de synthesetekst “Voorstellen en maatregelen voor een betere coördinatie van het zorgbeleid in de RVT’s” uit 2010 dezelfde bedenking. Deze werkgroep zegt ook dat het best is dat de CRA een praktijk behoudt buiten het RVT. Een nuance die de werkgroep aanbrengt, is toch niet onbelangrijk: “De CRA mag niet de behandelende arts worden van de patiënten waarvan hij niet de behandelende arts was voor hun opname in de instelling.”