De Belgische Vereniging van Artsensyndicaten (Bvas) neemt vanavond deel aan de onderhandelingen in de medicomut over een nieuw akkoord tussen artsen en ziekenfondsen, maar stelt wel haar eisen.
Eind vorig jaar sprongen de onderhandelingen tussen artsensyndicaten en ziekenfondsen over een nieuw tarievenakkoord af. De Bvas wenste niet aan tafel te gaan zitten uit onvrede met de afschaffing van de ereloonsupplementen in gemeenschappelijke en tweepersoonskamers in ziekenhuizen. Ook de verplichte regeling sociale derde betaler schoot het syndicaat in het verkeerde keelgat. Daarop besliste minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Laurette Onkelinx de lopende conventie met drie maanden te verlengen. De start van nieuwe onderhandelingen werd gepland voor vanavond (donderdag 10 januari) om de Bvas de kans te geven eerst aan zijn raad van bestuur (woensdag 9 januari) een mandaat tot onderhandeling te vragen.
De raad van bestuur van het syndicaat kwam gisteren samen en besliste met grote meerderheid om vanavond naar de vergadering van de Nationale Commissie Geneesheren-Ziekenfondsen, zeg maar de medicomut, af te zakken om er mee te onderhandelen over een nieuw akkoord. Niet zonder echter eerst een stevige eisenbundel op tafel te leggen. Dat het syndicaat sowieso mee onderhandelt, is een gevolg van de opname van een aantal amendementen in de wet op het verbod van ereloonsupplementen op gemeenschappelijke en tweepersoonskamers en van het uitstel van de verplichte sociale derdebetalersregeling tot 2015. “Deze amenderingen komen deels tegemoet aan de prealabelen die de Bvas stelde”, luidt het in een perscommuniqué.
Een van de eisen die de Bvas nu op tafel legt houdt, binnen het strakke budgettaire kader, een heroriëntering in van 3 miljoen euro voor de huisartsen en van 7,1 miljoen euro voor de specialisten. “Andere aandachtspunten zijn de aanwending van de index, de reglementering van de geneesmiddelenvoorschriften die een voorafgaandelijke toestemming van de artsen-adviseurs van de ziekenfondsen vergen, een neutralisatie van de buitenissige besparingen in de radiologie en – op termijn en zeer in het bijzonder – in de correcte aanwending van de regeling sociale derde betalende zodat overconsumptie en fraude kan worden uitgesloten”, stelt voorzitter Marc Moens.
