85% van de Belgen ging in 2021 naar de huisarts

Vrouwen en mensen met een lager inkomen gaan vaker naar de huisarts. Dat blijkt uit cijfers die het Intermutualistisch Agentschap (IMA) bekendmaakte. Opmerkelijk is ook de stijging van het aantal Belgen dat zich inschrijft bij een medisch huis.

Uit cijfers van het Intermutualistisch Agentschap (IMA) blijkt dat in 2021 85% van de Belgen minstens eenmaal een contact had met een huisarts. Dit is exclusief de patiënten (4,7%) die ingeschreven zijn bij een medisch huis. De cijfers verschillen sterk naargelang de leeftijd, het geslacht en de regio. Behalve bij kinderen tot en met veertien jaar gaan meer vrouwen dan mannen naar de huisarts. Het aantal landgenoten dat een huisartsencontact heeft, stijgt ook met de leeftijd. Bij vrouwen ligt het percentage vanaf de leeftijdsgroep van 15 tot 24 jaar hoger dan het gemiddelde (86%). Van de vrouwen van 75 jaar en ouder heeft 97% minstens één contact met de huisarts gehad. Bij de mannen in die leeftijdsgroep is dat 95%. Van de volwassenen is de groep mannen tussen 25 en 44 jaar diegene die het minst een huisarts ziet (77%).

In Brussel ligt het aantal personen met minstens één contact beduidend lager dan in de rest van het land. Opmerkelijk is bijvoorbeeld dat minder dan de helft van de Brusselse kinderen jonger dan vijf jaar een huisartsencontact heeft gehad (47%). In Vlaanderen en Wallonië is dat respectievelijk 74% en 72%. Vlaanderen is in alle leeftijdsgroepen de regio waar de meeste mensen een huisartsencontact hadden.

Het gemiddeld aantal huisartsencontacten bedraagt 6,1 per patiënt (voor patiënten die minstens één huisartsencontact hadden). In Vlaanderen ligt het op 6,2; in Wallonië op 6 en in Brussel op 5,3 contacten per patiënt. Opnieuw zijn er grote verschillen tussen de diverse doelgroepen. Vrouwen van 75 jaar en ouder bezoeken gemiddeld 11 keer per jaar een huisarts. Bij hun mannelijke leeftijdsgenoten ligt dat op 9,3. In nagenoeg alle leeftijdscategorieën gaan vrouwen vaker naar de huisarts dan mannen. 

Een andere belangrijke factor is het statuut van de verhoogde tegemoetkoming. Personen in een gezin met een laag inkomen of personen met een handicap hebben in alle leeftijdsgroepen gemiddeld een hoger aantal contacten met de huisarts.

Vooral Vlaamse patiënten zijn hun huisarts trouw. In het noorden van het land ligt de patiëntentrouw (enkel de eigen huisarts bezoeken) op 81%, in Wallonië op 76% en in Brussel op 73%. De patiëntentrouw blijft de voorbije jaren overigens erg stabiel.

Opmerkelijk is het toenemend aandeel van de wijkgezondheidscentra. In 2015 was 3,2% van de Belgen ingeschreven in een medisch huis, in 2021 was dat gestegen tot 4,7%. De verschillen tussen de gewesten zijn erg opmerkelijk: 16,1% in Brussel, 5,2% in het Waals gewest en 2,5% in Vlaanderen.

Filip Ceulemans