Wereldborstvoedingsweek: 1 tot 7 oktober 2012
De Wereldborstvoedingsweek wordt tijdens de 40e week van het jaar (1/10-7/10) door 120 landen extra in de verf gezet. In Vlaanderen sluiten heel wat organisaties en overheden zich hierbij aan.
Het internationale thema is “Understanding the Past–Planning the Future”, maar het Federaal Borstvoedingscomité heeft beslist om voor een concreter, breder toepasbaar thema te kiezen, namelijk borstvoeding en werk.
Is borstvoeding en werken combineren evident?
Uit de cijfers van het Kind in Vlaanderen 2011 blijkt dat 18,4% van de moeders stopt met borstvoeding geven voor de baby 3 maanden oud is. Mogelijke redenen voor het stoppen zijn de korte duur van de moederschapsrust, het feit dat borstvoedingspauzes niet gekend zijn of de praktische haalbaarheid.
Sommige vrouwen vinden het niet haalbaar om borstvoeding en een job te combineren. Anderen ervaren het geven van borstvoeding na het werk als een gezellig moment van ontspanning en intens samenzijn met hun baby na een drukke werkdag. De eerste weken na de werkhervatting kan de melkproductie verminderen, maar dit verbetert meestal als men de combinatie werken en borstvoeding gewoon wordt.
Het is noodzakelijk zich goed te informeren over de mogelijkheden om de combinatie van borstvoeding en werk gemakkelijker te maken (o.m. borstvoedingsverlof, borstvoedingspauzes, ouderschapsverlof, …). Indien mogelijk kan je best al tijdens de zwangerschap beslissen wanneer je terug start met werken en hoe (bv. deeltijds, voltijds, …). Als dit voor de bevalling besproken is met de werkgever creëert dat duidelijkheid en kunnen goede afspraken gemaakt worden.
Praktisch
Borstvoeding geven na de werkhervatting vergt een goede organisatie. Op grond van een collectieve arbeidsovereenkomst heeft elke werkneemster recht om 1 of 2 keer per dag het werk te onderbreken om borstvoeding te geven of moedermelk af te kolven. Dat zijn borstvoedingspauzes. Het gaat om 2 pauzes van een halfuur of 1 pauze van een uur voor een werkdag van minimum 7.30 uur en 1 pauze van een half uur voor een werkdag van 4 tot 7.30 uur. Wanneer de werkplek en de kinderopvang niet ver van elkaar afgelegen zijn, is zelf voeden eventueel mogelijk. Borstvoedingspauzes kan men opnemen tot maximum 9 maanden na de geboorte. De werkneemster heeft een maandelijks attest van de arts of van het consultatiebureau van Kind en Gezin nodig. De werkneemster krijgt een uitkering van het ziekenfonds ter compensatie.
Steun
Het is belangrijk dat de partner, werkgever en/of de kinderopvangvoorziening waar de baby verblijft, de moeder steunen in haar keuze en eventuele vragen bespreekbaar maken. Het kan voor de moeder ook nuttig zijn om vooraf bij collega’s na te vragen hoe ze borstvoeding en werk hebben gecombineerd.
Voor vragen en advies om de terugkeer naar het werk te combineren met het geven van borstvoeding kan men steeds terecht bij de (regio)verpleegkundige, vroedvrouw, lactatiekundige of arts.
Dit persbericht wordt mee onderschreven door vroedvrouwen via de beroepsverenigingen UVV (Unie van Vlaamse Vroedvrouwen) en VLOV (Vlaamse Organisatie van Vroedvrouwen) en door Domus Medica (vertegenwoordiging van de Vlaamse huisartsen en Huisartsenkringen), VVK (Vlaamse Vereniging voor Kindergeneeskunde), VVOG (Vlaamse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie), BVL (Belgische Vereniging van Lactatiekundigen), UNICEF België en het expertisecentrum kraamzorg De Bakermat.