België wordt, net zoals andere Europese landen, geconfronteerd met de snelle opkomst van multiresistente gramnegatieve bacteriën (E. coli, Klebsiella spp., …) die enzymen (carbapenemasen, extended spectrum β-lactamasen) produceren die bijna alle β-lactam-antibiotica hydrolyseren.
Bovendien zijn deze stammen ook vaak drager van meerdere andere resistentiegenen zodat zij resistent zijn tegen de meerderheid van de momenteel beschikbare antibiotica(klassen) (zoals aminosiden, chinolonen, co-trimoxazol), waardoor ons therapeutisch arsenaal op een verontrustende manier beperkt wordt.
Aanvankelijk, in 2008, werden deze pathogenen bijna altijd aangetroffen bij personen die hadden gereisd en die om medische redenen gerepatrieerd waren uit landen in Zuidoost-Europa (Griekenland, Turkije en de Balkan), Noord-Afrika of het Midden-Oosten. Sinds 2011 stelt het nationale referentiecentrum echter een verontrustende stijging vast van het aantal isolaten in België bij patiënten die niet hebben gereisd. Bovendien werden in België meerdere gevallen van carbapenemase producerende Enterobacteriaceae of CPE gerapporteerd bij patiënten zonder ziekenhuisverblijf in de recente voorgeschiedenis, wat wijst op de verspreiding van deze multiresistente bacteriën in de gemeenschap. De opkomst en snelle verspreiding van CPE vormt aldus een groot probleem voor de volksgezondheid.
Een doorslaggevende factor in het ontstaan van deze multiresistente stammen is de voorafgaande blootstelling van deze patiënten aan antibiotica, niet enkel aan carbapenems (die enkel in ziekenhuizen worden gebruikt) maar ook aan meerdere antibiotica(klassen) die zeer vaak in de ambulante sector worden gebruikt (bv. amoxicilline-clavulaanzuur en chinolonen). Rekening houdend met het feit dat deze stammen gewoonlijk multiresistent zijn, is het belangrijk in herinnering te brengen dat de meerderheid van de antibiotica(klassen) (naast de carbapenems) een sterke selectiedruk uitoefenen op deze stammen en aldus bijdragen aan hun ontstaan en hun persistentie in de commensale flora van het maagdarmstelsel van de mens.
Een oproep werd gelanceerd naar de ziekenhuizen om het verantwoord gebruik van antibiotica nog strikter op te volgen. Gezien de verspreiding van deze stammen in de gemeenschap en het feit dat de meerderheid van de antibiotica voorgeschreven worden in de ambulante praktijk (93,4% van het totale verbruik uitgedrukt in DDD per 1000 inwoners in 2010), is ook de bewustwording bij huisartsen van uitzonderlijk belang.
Op dit moment kunnen de algemene aanbevelingen als volgt worden samengevat:
- Het gebruik van antibiotica beperken tot die infecties waarbij dat nodig is. Voor concrete therapeutische voorstellen verwijzen wij naar de Belgische gids voor anti-infectieuze behandeling in de ambulante praktijk, waarvan nog dit jaar een nieuwe, derde editie zal verschijnen.
- Het juiste antibioticum kiezen in functie van de verwachte pathoge(e)n(en) en met name het gebruik van chinolonen en amoxicilline-clavulaanzuur in de eerste lijn zoveel mogelijk vermijden.
- Correcte dosissen gebruiken en het dosisinterval respecteren.
- De behandelingsduur beperken.
- Indien er geen verbetering optreedt onder antibiotica, het nut van antibiotica eerst in vraag stellen in plaats van meteen over te schakelen naar een ander antibioticum (virale etiologie, niet-infectieuze pathologie, …).
- Bij een ambulante patiënt die het voorgaande jaar heeft gereisd naar een zone met hoge prevalentie van CPE (Zuidoost-Europa, Afrika, Azië, Midden-Oosten) en/of die om medische redenen werd gerepatrieerd uit zo’n risicoland, is het aangewezen een klinisch staal af te nemen voor kweek en antibiogram bij klinisch vermoeden van infectie. Bij de klinische inlichtingen vermeldt de (huis)arts dan de mogelijkheid van infectie door CPE, opdat het (privé)laboratorium zou gesensibiliseerd worden en de vereiste microbiologische technieken voor de detectie van CPE zou gebruiken.
Meer informatie: www.health.belgium.be/antibiotics