Op 31 januari bereikten de partijen van Arizona een regeerakkoord. In navolging hiervan legde minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke vorige week zijn beleidsverklaring af. Dit is de concrete uitwerking van het regeerakkoord, waarin de minister toelicht waar hij de komende legislatuurperiode op wil inzetten. Wij vatten voor u de belangrijkste zaken uit de beleidsverklaring van minister Vandenbroucke samen, met een specifieke focus op de huisarts. Deze beleidsverklaring is onderverdeeld in 15 hoofdthema’s met belangrijke subcategorieën voor de huisarts.
Facultatief kan u op de volgende pagina’s de samenvatting van het regeerakkoord voor huisartsen, alsook de reactie op het regeerakkoord van AADM terugvinden.
- Budgettair kader en gezondheidszorgdoelstellingen
- Hervorming voor meer gezondheid
- Betaalbare en toegankelijke geneesmiddelen
- Geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg, en forensische geestelijke gezondheidszorg
- Versterking eerstelijnszorg
- Geïntegreerde zorg en zorg voor mensen met zeldzame ziekten
- Zorgpersoneel
- Patiëntenrechten en gezondheidsgeletterdheid
- Vooruitgang in ethische dossiers
- Gezond leven (preventie, tabak, voeding, alcohol)
- Digitalisering en beheer van gezondheidsgegevens
- Paraatheid en respons
- Samenwerking met de deelstaten
- Internationale samenwerking
- Samenwerking tussen instellingen
1. Budgettair kader en gezondheidszorgdoelstellingen
- Budgettair kader: de minister stelt de groeinorm voor de komende legislatuur vast met percentages variërend van 2% tot 3% per jaar. Met het voorziene budget van de groeinorm wil hij focussen op doelgerichte zorg. Bij niet-verantwoorde overschrijdingen van de begrotingsdoelstellingen worden compenserende maatregelen verwacht.
- Gezondheidszorgdoelstellingen: het gezondheidszorgbeleid wordt gebaseerd op gemeenschappelijke doelen voor de federale overheid en de deelstaten:
- Het verlengen van de levensduur in goede gezondheid
- Het verminderen van gezondheidsongelijkheid
- Het verzekeren van een zo gezond mogelijk leefmilieu
- Deze doelstellingen concretiseren de Quintuple Aim en richten zich op toegankelijkheid de zorg, efficiëntie, preventie, innovatieve praktijken en technieken, digitale transitie en betere arbeidsomstandigheden binnen de gezondheidszorg.
- Doelmatige inzet van beschikbare middelen: deze legislatuur wil de minister inzetten op meer preventie, een adequaat gebruik van de beschikbare middelen, het verlagen van de kosten van geneesmiddelen en een zorgsysteem dat minder afhankelijk is van klassieke opnames in ziekenhuizen. Daarnaast moet de focus liggen op evidence-based initiatieven en doelmatige zorg. Hiervoor zullen onder meer praktijkrichtlijnen worden ontwikkeld.
- Handhaving: in overleg met de betrokken actoren wordt een strategie tegen fraude in de gezondheidszorg ontwikkeld die uiterlijk 1 januari 2026 wordt geïmplementeerd.
- Ziekenfondsen: de ziekenfondsen moeten zich focussen op activiteiten die een direct verband houden met gezondheid en evidence-based zijn. Supplementen en extra diensten moeten transparanter worden ten aanzien van de verzekeringsinstellingen en het RIZIV.
- Betaalbare en toegankelijke zorg
- Het forfait chronisch zieken wordt aangepast voor patiënten met een ernstige psychiatrische aandoening
- Het conventiemodel wordt hervormd, waarbij conventionering aantrekkelijker wordt en deconventionering ontmoedigd wordt. Mogelijkheden voor een soepeler tariefsysteem voor geconventioneerde zorgverleners worden onderzocht. Het nieuwe conventiemodel treedt in werking vanaf 2026.
2. Hervorming voor meer gezondheid
- Hervorming nomenclatuur: om de inkomensverschillen tussen artsen te verminderen en meer financiering vrij te maken voor communicatie, beschikbaarheid en coördinatie binnen de zorgverlening wil de regering de nomenclatuur hervormen. Daarbij moet iedere arts een billijke en rechtvaardige vergoeding krijgen, waarbij professionele vergoedingen worden gescheiden van de werkingskosten.
In een eerste fase werd de nomenclatuurgeactualiseerd. Deze fase is inmiddels afgerond. In een tweede fase, die momenteel lopende is, wordt er een opsplitsing gemaakt tussen vergoedingen en werkingskosten. In de toekomst volgen systematische updates van de nomenclatuur. Deze hervorming wordt met alle relevante actoren uitgewerkt. Bij gebrek aan consensus neemt de regering zelf beslissingen. Deze hervorming van de nomenclatuur zal uiteindelijk gefaseerd worden uitgerold. - Hervorming ziekenhuisfinanciering: deze hervorming sluit aan bij de nomenclatuurhervorming met als doel een billijke en transparante financiering. Hierbij wordt maximaal ingezet op pathologie-gestuurde financiering. In de financiering worden er ook performantiecriteria verwerkt (het aandeel van ‘pay for performance’ stijgt). Daarnaast is er ook een innovatiebudget voor ziekenhuizen voorzien. Het RIZIV presenteert in 2025 een geïntegreerd voorstel. Co-governance waarborgt de betrokkenheid van artsen bij beleidsbeslissingen.
- Hervorming ziekenhuislandschap: een onafhankelijke expertengroep werkt een plan van aanpak uit voor deze hervorming. Ook de rol van universitaire ziekenhuizen en hun financiering wordt bekeken. Daarnaast moeten extramurale praktijken ten minste samenwerken met ziekenhuizen voor wachtdiensten, voldoen aan dezelfde kwaliteits- en veiligheidsnormen en zich registreren in het medisch kadaster.
3. Betaalbare en toegankelijke geneesmiddelen
- Geneesmiddelen: er wordt verder gewerkt aan een vereenvoudigde en transparante vergoedingsprocedure voor nieuwe geneesmiddelen. Daarnaast komt er een versnelde toegang voor veelbelovende innovaties. Een farmaceutisch meerjarenplan zorgt voor budgettaire voorspelbaarheid waarbij vertrouwelijke contracten de uitzondering blijven. Er worden ook een flexibel financieel kader en incentives uitgewerkt om de markt voor generische middelen en biosimilars aantrekkelijker te maken. Tot slot komt er meer aandacht voor het rationeel gebruik van geneesmiddelen en wordt er onderzocht of apothekers een grotere rol kunnen spelen bij therapietrouw.
4. Geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg, en forensische geestelijke gezondheidszorg
- Geestelijke gezondheidszorg: hierbij focust de minister op een aantal zaken:
- De integratie van GGZ bij de huisartsen wordt verder uitgerold via de ELP-conventie.
- Vormingsmodules voor huisartsen over psychofarmacagebruik worden geactualiseerd.
- Huisartsen krijgen meer ondersteuning bij crisissituaties met psychiatrische expertise.
- Het zorgtraject voor kinderen en jongeren met eetstoornissen wordt geëvalueerd en uitgebreid naar patiënten boven 23 jaar
- Verslavingszorg: de verslavingszorg wordt versterkt binnen de reguliere zorg, o.a. bij de huisarts. Daarbij wordt onderzocht of het begrip ‘verslavingsarts’ een meerwaarde kan bieden.
5. Versterking eerstelijnszorg
- Eerstelijnszorg: wordt verder versterkt met een focus op interdisciplinaire samenwerking. Er komt een regelgevend kader voor multidisciplinaire praktijken. Daarnaast wil de minister in overleg met de huisartsen een afsprakenkader maken om oplossingen te zoeken voor patiëntenstops.
Huisartsenwachtposten krijgen extra aandacht om de samenwerking en geografische spreiding te verbeteren, spoeddiensten te ontlasten en zorg toegankelijker te maken. De professionele triage via het nummer 1733 wordt verbeterd en uitgerold over het hele land.
Verder spreekt de beleidsverklaring opnieuw de ambitie uit om aan administratieve vereenvoudiging te doen en wordt er ruimte gelaten voor nieuwe financieringsmodellen (zoals de New Deal voor huisartsen). - Terug naar werk: binnen re-integratie naar werk wordt in de eerste fase de rol van de behandelende arts versterkt. Vanuit de arbeidsongeschiktheid zal deze arts de mogelijkheid van aangepast of ander werk onderzoeken. In bepaalde gevallen zal het medisch attest worden omgevormd tot een geschiktheidsattest of fit note, waarin de arts optioneel kan aangeven wat de patiënt nog wel kan.
Voor langdurig arbeidsongeschikten (meer dan 2 maanden) komt een verantwoordelijke behandelende arts die een coördinerende rol speelt bij de opvolging en begeleiding van deze patiënten. Deze is het eerste aanspreekpunt voor de adviserend arts en de arbeidsarts en zal ook toestemming kunnen geven voor gedeeltelijke werkhervatting
Dit beleid wordt in overleg met artsenorganisaties uitgewerkt.
6. Geïntegreerde zorg en zorg voor mensen met zeldzame ziekten
- Palliatieve zorg: het palliatief statuut wordt hervormd. Daarbij moeten zowel het palliatief statuur als het forfait beter afgestemd worden op de realiteit van de patiënt. De financiering en de capaciteit voor palliatieve zorg wordt ook verhoogd. Daarbij wordt gefocust op een vroegere integratie in het zorgpad en een betere samenwerking tussen zorgverleners.
Advanced care planning (ACP) wordt geëvalueerd en zo nodig versterkt.
7. Zorgpersoneel
- Bepalingen:
- De wet op niet-conventionele praktijken (homeopathie, osteopathie, acupunctuur, chiropraxie) wordt opgeheven. Daarbij wordt onderzocht om wetenschappelijke onderbouwde therapieën binnen de osteopathie een plaats te geven in het zorgsysteem.
- De federale quota voor artsen en tandartsen worden verhoogd
- De mogelijkheid om de geografische spreiding van (huis)artsen en tandartsen te ondersteunen wordt onderzocht
- De stagevereisten en/of -modaliteiten worden bekeken
- Er wordt gesteld dat het expliciet de taak is van de minister om de zorg aantrekkelijk te houden voor zij die actief zijn binnen de zorg alsook degenen die geïnteresseerd zijn.
- Er wordt een concreet kader met richtlijnen gemaakt in verband met de nultolerantie voor geweld en agressie ten aanzien van zorgverleners. Rechts- en psychologische hulp moeten kosteloos voorzien worden voor zorgverleners die slachtoffer zijn van agressie.
8. Patiëntenrechten en gezondheidsgeletterdheid
- Patiëntenrechten: de regering werkt aan een Charter dat de relatie tussen autonomie van de patiënt en professionele autonomie van de zorgverlener verduidelijkt. Klachteninstanties binnen de gezondheidszorg worden verbeterd. De bestaande Ordes van artsen en apothekers worden gemoderniseerd. Daarnaast zal de regering erop toezien dat de taalwetgeving in Brussel wordt nageleefd, zodat Nederlandstalige patiënten sneller zorg in eigen taal krijgen.
- Gezondheidsgeletterdheid: om gezondheidsgeletterdheid te verbeteren en ongelijkheden weg te werken, wil de minister inzetten op betere toegang tot gezondheidsinformatie, een verhoging van de digitale vaardigheden van burgers en het versterken van mijngezondheid.be als centrale informatiebron voor gezondheidsinformatie. De minister wil burgers ook sensibiliseren over illegale geneesmiddelen. Tot slot wordt FarmaInfo verder uitgebouwd.
- Overige: daarnaast gaat er aandacht naar gender en een onderzoek naar het effect van hormoonremmers bij genderdysforie. Ook wordt er verder gebouwd aan zorgcentra na seksueel geweld.
9. Vooruitgang in ethische dossiers
De anonimiteit van de donor bij sperma- en eiceldonatie wordt afgeschaft.
10. Gezond leven (preventie, tabak, voeding, alcohol)
- Federaal preventief beleid: om gezondheidsdoelen te bereiken wil de regering inzetten op preventie, met een focus op niet-overdraagbare aandoeningen, zoals kanker, diabetes en cardiovasculaire aandoeningen. Hierbij wordt ingezet op evidence-based policies. In overleg met de deelstaten zullen er actieplannen opgesteld worden voor de tijdige opsporing en behandeling van deze aandoeningen, met een bijzondere focus op population health management.
Er komt een vernieuwd kankerplan met aandacht voor preventie, vroege opsporing, kwaliteitsvolle behandeling en opvolging van patiënten. De minister wil ook focussen op de preventie van diabetes type 2 en wil de diabetesconventie gebruiken om hiaten te identificeren in de diabeteszorg. Het beleid rond tabaksproducten en alcohol wordt voortgezet en er komen bijkomende beperkingen op tabak. Daarnaast gaat er ook aandacht naar onevenwichtige voeding. - Leefmilieu en gezondheid: tot slot wordt er gekeken naar leefmilieu en gezondheid. Hierbij wordt ingezet op thema’s zoals de kwaliteit van binnenlucht, chemische stoffen, vergroening van de gezondheidszorg, klimaatverandering en antimicrobiële resistentie.
11. Digitalisering en beheer van gezondheidsgegevens
- Digitalisering: gegevensdeling is essentieel voor een gecoördineerde, multidisciplinaire en geïntegreerde zorg. Het samenwerkingsakkoord eHealth-BelRAI wordt gebruikt om een interfederale visie en beleidskader te ondersteunen, waarbij het BIHR-concept (Belgian Integrated Health Record) als basis dient voor de digitalisering. Digitalisering via de BIHR-werkomgeving moet zorgverleners ontlasten door administratieve vereenvoudiging en het ‘only once’ principe voor gegevensregistratie en onderzoeken. Daarnaast wordt er onderzocht of er bijkomende kaders nodig zijn voor AI-ontwikkelingen in de gezondheidszorg. Ook de implementatie van de EHDS-reglementering voor het opzetten van een health data space wordt verzekerd.
- Beheer van gezondheidsgegevens: de data van de ziekenfondsen bij het intermutualistisch agentschap worden toegankelijk gemaakt voor geautoriseerde overheids- en onderzoeksinstellingen. Innovatie (o.m. voor telehospitalisatie en AI), voor beslissingsondersteuning en kennisdeling wordt verder ondersteund en gestimuleerd.
12. Paraatheid en respons
- Paraatheid van de gezondheidszorg: de regering versterkt de paraatheid van de gezondheidszorg voor crisissen zoals pandemieën en oorlogen. Er wordt onderzocht hoe weerbaar ons gezondheidszorgsysteem is bij een crisis en welke sectoren weerbaarder moeten worden. Europa moet ook meer zelfvoorzienend worden in de productie van geneesmiddelen.
- Niet-planbare zorg: voor niet-planbare zorg wordt telefonische triage via het nummer 1733 verder uitgerold. Voor niet-geplande collectieve zorg worden paraatheids- en winterplannen verder ontwikkeld, en worden simulatieoefeningen georganiseerd.
13. Samenwerking met de deelstaten
- Coherent gezondheidszorgbeleid: er wordt gestreefd naar een coherent gezondheidszorgbeleid over de overheden heen. Waar nodig worden drempels weggewerkt zodat instellingen optimaal kunnen samenwerken.
14. Internationale samenwerking
- Europees niveau: op Europees niveau worden de prioriteiten uit de Raadsconclusies rond ‘The Future of the European Health Union’ verdedigd.
- Globaal niveau: op globaal niveau wordt er ingezet op een sterke en doeltreffende WHO, met focus op de uitvoering van het Internationaal Gezondheidsreglement, pandemische paraatheid en crisisrespons.
15. Samenwerking tussen instellingen
- Samenwerking: de samenwerking tussen de FOD VVVL, het FAGG, en het RIZIV wordt versterkt (bv. op vlak van eHealth, antimicrobiële resistentie en beschikbaarheid van geneesmiddelen). De rol van Sciensano en het KCE om beleid te informeren rond gezondheids(zorg)dossiers wordt bevestigd. Hierbij wordt er ook afgestemd en samengewerkt met de Hoge Gezondheidsraad. Er worden maatregelen genomen zodat de HGR haar beleidsvoorbereidende rol kan versterken.
Alec De Cort
Beleidsmedewerker