Sinds dit schooljaar 2016-17 zijn nieuwe richtlijnen voor gehooronderzoek van kracht bij de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB). Bij jongeren vanaf de leeftijd van 10 jaar ligt de focus op de vroegtijdige detectie van lawaaischade: leerlingen uit het 5e leerjaar en 3e secundair worden systematisch onderzocht met de SPIN-test (spraak-in-ruis test).
Bij jonge leerlingen (m.n. 1e kleuters met specifieke risicofactoren en alle leerlingen uit het 1e leerjaar) wordt gebruik gemaakt van een verkort audiometrieprotocol. Naar aanleiding van de eerste doorverwijzingen stellen artsen ons een aantal vragen. Via deze weg willen we u graag op de hoogte brengen van de meest gestelde vragen en antwoorden hierop.
Wat beoogt de standaard Gehoor voor het CLB?
In opdracht van de Vlaamse overheid ontwikkelt de VWVJ (Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg) standaarden voor CLB (centra voor leerlingenbegeleiding). De laatste nieuwkomer is de standaard gehoor, waarvan de implementatie in september 2016 is gestart.
De doelstelling is het opsporen van neurosensorieel (NS) gehoorverlies in een zo vroeg mogelijk stadium. Aangeboren NS-gehoorverlies - door letsels aan het binnenoor, de auditieve zenuwbanen en/of de hersenen - wordt in principe door de systematische neonatale gehoorscreening opgespoord. Maar soms is NS-gehoorverlies pas later detecteerbaar omdat het verworven wordt door ziekte (bv. meningitis) of ernstig hoofdtrauma. Bovendien komt lawaaischade aan het oor, een vorm van NS-gehoorverlies, in toenemende mate voor bij jongeren en volwassenen.
Hoe pakt het CLB dit precies aan?
De nieuwe aanbeveling voor het CLB bestaat uit vier luiken:
- Een selectief gehooronderzoek met de klassieke audiometrie, volgens een korte procedure, ENKEL bij kinderen van het 1e kleuterklasje die hiervoor in aanmerking komen. De indicatie wordt gesteld aan de hand van het resultaat van de neonatale gehoorscreening (meestal afgenomen door Kind en Gezin) en/of een beperkt aantal risicofactoren (met name familiaal erfelijk voorkomen van gehoorverlies, ernstige prematuriteit, intra-uteriene CMV-infectie, bacteriële meningitis en/of ernstig hoofdtrauma in de voorgeschiedenis). Bij jonge kleuters die niet aan minstens één van de hogergenoemde selectiecriteria voldoen, wordt het gehoor niet onderzocht.
- Een systematisch gehooronderzoek met de klassieke audiometrie bij ALLE leerlingen van het 1e leerjaar maar volgens een verkorte procedure. Dit vervangt het gehooronderzoek dat tot nu toe in de 2e kleuterklas plaatsvond.
- Een gehooronderzoek bij kinderen voor wie er bezorgdheid is over de ontwikkeling. Dit onderdeel valt onder het CLB-aanbod op maat en binnen een traject dat samen met de ouders wordt doorlopen.
- Een systematisch gehooronderzoek met de SPIN-test (spraak-in-ruis-test) bij alle leerlingen van het 5e leerjaar en het 3e jaar van het secundair onderwijs.
Wat wordt er van de NKO-arts (i.s.m. de behandelende arts) verwacht na doorverwijzing?
Bij een afwijkend testresultaat wordt de leerling doorverwezen naar de NKO-arts (eventueel in samenwerking met de behandelende arts). Uitgaande van de individuele situatie zal de NKO-arts bijkomende diagnostische stappen zetten, en indien nodig een behandeling starten.
Bij afwijkende uitslag op het korte audiometrieprotocol (1e kleuterklas, 1e leerjaar) wordt aan de NKO-arts het volgende gevraagd:
- Wordt het gehoorverlies opgespoord door het CLB bij deze leerling bevestigd?
- Om welk type van gehoorverlies gaat het? Perceptief of geleidingsgehoorverlies? Congenitaal of verworven?
- Etiologie voor het vastgestelde gehoorverlies?
- Indien nodig, behandeling instellen en de leerling opvolgen
- Feedback sturen naar het CLB
Merk op: bij vaststelling van een gehoorverlies van conductieve aard (cf. frequent voorkomen van oorstoppen en otitis media met effusie bij jonge kinderen) is het van groot belang om na de behandeling van deze pathologie, een controle-onderzoek bij de NKO-arts te laten plaatsvinden om een eventueel gemaskeerd perceptief gehoorverlies alsnog uit te sluiten. Dit gebeurt aan de hand van een uitgebreide toonaudiometrie.
Een afwijkende SPIN-test (5e leerjaar, 3e jaar secundair onderwijs) duidt op een gestoord spraakverstaan in rumoer. De vraag bij verwijzing is om op zoek te gaan naar mogelijke verklaringen hiervoor. De SPIN-test focust eerder op de detectie van een neurosensoriële gehoorstoornis en is minder gevoelig voor licht geleidingsgehoorverlies. Een volledige toonaudiometrie kan wel differentiëren tussen beide types gehoorstoornis.
Bij een afwijkende SPIN-test kan de audiometrie in sommige gevallen nog normaal zijn, denk bv. aan lawaaischade in een zeer vroeg stadium, aangeboren neurosensorieel gehoorverlies (al dan niet syndromaal) met late aanvang, verworven perceptief of gemengd gehoorverlies van infectieuze of iatrogene oorsprong, auditieve verwerkingsproblemen, luistermoeilijkheden, aandachtstoornis… In het diagnostisch traject is het echter van belang om te focussen op de differentiatie tussen geleidings- en neurosensorieel gehoorverlies en om dit naar het CLB te communiceren. Verder beslist de NKO-arts op basis van eigen expertise of hierbij andere partners en/of een multidisciplinair team betrokken dienen te worden.
Waar vind ik meer praktische of achtergrondinformatie over de nieuwe CLB-werkwijze?
In de twee folders in bijlage (onder deze tekst) - die via het CLB worden verspreid - wordt de nieuwe CLB-werkwijze voorgesteld. Voor meer gedetailleerde informatie over het verkorte audiometrieprotocol en/of het gebruik van de SPIN-test in het kader van het CLB-screeningprogramma kunt u terecht:
- Op de website van de VWVJ: http://vwvj.be
Onder het luik “Horen” vindt u een schat aan informatie over de nieuwe standaard Gehoor, onder meer: de integrale tekst en wetenschappelijke onderbouw van de richtlijnen, een samenvatting ervan, folders en andere communicatiematerialen, filmpjes en vormingsmateriaal voor CLB-medewerkers… - Op de website http://testjegehoor.be voor een zelftest via internet met de SPIN-test. In de CLB-praktijk wordt de test uitgevoerd via een tablet met hoofdtelefoon. Het systeem wordt jaarlijks gekalibreerd.
Hebt u nog meer vragen? Aarzel niet om ons via mail te contacteren: info@vwvj.be
Dr. Cécile Guérin en Dr. Katelijne Van Hoeck - Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg, Leuven - Met de steun van de Vlaamse Gemeenschap.
Voor de folders voor ouders en en de folder voor NKO-artsen, zie: http://www.vwvj.be/communicatiematerialen-ivm-horen