Op 29 maart kwam de studie uit rond de organisatie en financiering van de spoeddiensten in België. Hoewel de studie een topic behandelt dat van groot belang is in het kader van het organiseren van een efficiëntere gezondheidszorg, baart de manier waarop er tot bepaalde conclusies is gekomen grote zorgen: er worden, ondanks de beperkte scope van de studie, soms verregaande conclusies getrokken, die niet noodzakelijk getoetst zijn aan de realiteit op het veld.
Zo wordt een 24/7 wachtpostpermanentie en verplicht integratiemodel wachtpost/Spoed naar voren geschoven zonder rekening te houden met de werkbaarheid voor de huisartsen en de realiteit van de huidige organisatie van de gezondheidszorg. We zijn gekant tegen een verregaande implementatie van deze suggesties uit de studie, die voor de huisarts niet realistisch is en de rol van de GMD-houdende arts verder dreigt uit te hollen.
Huisartsenwachtposten naar Spoed en 24/7: onhaalbaar voorstel
Hoewel er in de internationale literatuur inderdaad positieve evidentie kan gevonden worden voor een efficiëntere werking van niet-planbare zorg bij een nauwere fysieke nabijheid, is er wat betreft integratie wachtpost/Spoed met triage in België en binnen het huidige Belgische gezondheidssysteem geen enkel voorbeeld van een dergelijk model werkzaam. De conclusies rond een brede, algemene uitrol in België van dit model zijn dan ook op zijn zachtst gezegd voorbarig te noemen, zo ontbreekt het verder ook aan een hele hoop randvoorwaarden en wettelijke bepalingen, waardoor er bij de toepasbaarheid van een integratiemodel grote vraagtekens kunnen worden geplaatst. Een integratiemodel kan, maar alleen waar de lokale situatie het toelaat.
De 24/7 permanentie is een zeer vreemde conclusie in het rapport, en werd tijdens een stakeholdersmeeting in januari ook helemaal niet naar voren geschoven als optie. Dit roept grote vragen op over de basis waarop deze permanentie in het rapport is opgenomen. Een 24/7 huisartsenpermanentie zou daarenboven de rol van de eigen, GMD-houdende huisarts ondermijnen. De kern van de eerstelijnsgezondheidszorg moet de eigen huisarts zijn, en 24/7 systemen waar patiënten steeds toegang hebben tot een huisarts op Spoed zal voor een aantal patiënten er toe leiden dat men geen GMD-houdende huisarts meer kiest maar enkel nog gebruik maakt van de spoed.
GMD-houdende huisarts moet referentie blijven
Tijdens de kantooruren moet de eigen huisarts de referentie blijven voor patiënten. Binnen een performant opgezet triagesysteem is doorverwijzing naar de eigen huisarts zeker een valabele optie. Patiënten zonder vaste huisarts moeten aangemoedigd worden om een vaste huisarts te nemen, in Brussel is al een systeem met geolocatie werkzaam waar patiënten zonder huisarts naar huisartsen in hun buurt kunnen worden doorverwezen. De huisartsenwachtdienst blijft voorbehouden voor de dringende medische hulp op weekavonden en in het weekend als de eigen vaste huisarts niet beschikbaar is.
Grondige exploratie triage noodzakelijk
In het rapport worden enkele pijnpunten blootgelegd die een efficiëntere gezondheidszorg in de weg staan, onder andere het teveel aan patiënten op de Spoed die zich aanmelden met klachten die ook of beter door een huisarts gezien kunnen worden. De oplossingen die in het rapport naar voren worden geschoven gaan voorbij aan de realiteit van de huidige situatie in België, en het ontbreken van een breder triagekader.
Het 1733 proefproject Leuven-Tienen probeert via meting van de telefonische oproepen en contacten op Spoed en wachtposten een beeld te vormen van de werking van beide diensten en de werklastverschuiving die een triagesysteem teweeg zou brengen, en de kosten die hieraan vasthangen. De patiënt moet inderdaad kunnen worden gezien op de meest geschikte zorglocatie en behandeld in functie van zijn zorgnood. Een eerste stap om de patiënt correcte info te kunnen verstrekken is het uitwerken van triageprotocollen die bepalen welke zorgnoden best door huisartsen en welke best door spoedartsen worden behandeld. De proefprojecten die hier rond werken dienen de kans te krijgen deze protocollen grondig te evalueren voor er verdere implementaties worden opgedrongen.
Ook is een betere samenwerking tussen spoeddiensten en wachtposten hierin zeker essentieel. Om meteen over te gaan tot aanbevelingen die een verplichte verhuis van wachtposten naar de Spoed is echter een brug te ver en gaat voorbij aan de lokale realiteiten.
Aanbevelingen
- Stel de vaste GMD-houdende huisarts voorop wanneer het gaat om een goede huisartsgeneeskundige zorg. Wij juichen het besluit van Minister De Block toe wanneer zij aangeeft te willen komen tot een niveau van 100 % patiënten met een GMD.
- Voor dringende huisartsgeneeskundige zorgen buiten de normale werkuren zijn de wachtdiensten beschikbaar. Waar de lokale situatie het toelaat worden deze in de buurt van een ziekenhuis met een spoeddienst georganiseerd.
- Werk goede triagesystemen uit die de patiënt helpen in zijn keuze om met zijn zorgnood op de juiste plaats te geraken. Het oproepnummer 1733 kan hierop een antwoord zijn mits goede uitbouw en financiering en na sensibilisatiecampagnes die zich richten tot de bevolking.
- Wij vragen dan ook het resultaat af te wachten van het proefproject Leuven-Tienen dat in kaart wil brengen:
- Of de uitgewerkte protocollen werkbaar zijn voor triage
- Welke verschuivingen van zorgnood er te verwachten zijn - van spoed naar de huisarts en vice versa; en welke zorg eventueel uitgesteld kan worden tot de normale werkuren of wachtdienst overdag
- Wat de te verwachten mankracht is die nodig zal zijn om de triagediensten te bemannen
- …
Alvorens deze resultaten grondig verwerkt zijn kan men geen conclusies trekken over de beste oplossing om te komen tot een situatie waarbij de juiste patiënt op de juiste plaats wordt gezien wanneer er een echte (dringende) zorgnood is.
- Huisartsenwachtposten maken een belangrijk deel uit van de oplossing om de patiënt ook tijdens de wachtdienst van adequate zorg te kunnen blijven voorzien en verder een huisartsenwachtdienst mogelijk te maken. Door de vergrijzing van de huisartsenpopulatie moet immers met steeds minder huisartsen de wachtdienst worden verzekerd voor een groeiende en vergrijzende bevolking.
- Steun daarom de oprichting van autonome huisartsenwachtposten en zorg voor een adequate financiering zodat de veiligheid van de huisartsen verzekerd kan worden tijdens de wachtdiensten. Deze wachtposten worden:
- waar mogelijk ingericht in de omgeving van een spoeddienst in een vorm van co-locatie
- of met een samenwerkingsprotocol met de spoeddienst(en) in haar regio afhankelijk van de lokale situatie
De huisartsenkringen, die instaan voor de organisatie van de wacht, moeten betrokken worden in het kiezen van de juiste oplossing voor de huisartsenwachtdienst in hun regio.
KCE rapport organisatie en financiering van spoeddiensten in België
De KCE studie probeert een beeld te schetsen van de huidige werking van de spoeddiensten, en aanbevelingen tot verbeteringen van de werking te maken. De studie neemt het aantal spoeddiensten onder de loep, en het aantal contacten binnen deze spoeddiensten. Hoewel het soort contacten op de spoeddiensten buiten de scope van de studie vallen, wordt verder ook gekeken naar de werking van de huisartsenwachtposten, omdat een groot aantal contacten op Spoed door huisartsen zouden kunnen worden gezien.
De studie stelt vast dat er zeer veel spoeddiensten in België zijn, zeker in vergelijking met de omliggende landen. Het aantal contacten daarentegen ligt niet in alle spoeddiensten even hoog, ook zijn er bij de helft van de spoedgevallendiensten minder dan 6 contacten per nacht. Ondanks het lage aantal contacten in de spoeddiensten dient er wel een minimumbezetting van medisch personeel voorzien te worden, wat de kostprijs en efficiëntie van deze spoeddiensten onder druk zet. Vandaar is één van de aanbevelingen van de studie dan ook dat het aantal spoeddiensten dient vermindert te worden.
In de analyse van de huisartsenwachtposten wordt er in de internationale literatuur evidentie gevonden voor een efficiëntere werking van de niet-planbare zorg als de huisartsenwachtpost bij een spoeddienst gelegen is, en er een triage gebeurt die doorverwijzing naar wachtpost of spoeddienst reguleert. Op basis van deze literatuur wordt dan voorgesteld om een 24/7 huisartsenpermanentie bij een Spoeddienst te organiseren.
In een laatste luik worden verder ook alternatieve financieringsmodellen naar voren geschoven, gebaseerd op de voorgestelde hervormingen uit het eerste deel, en met een grotere vaste component van financiering, zodat de kern van de financiering van de spoeddiensten niet meer hoofdzakelijk rond het aantal contacten draait. In de vaste component worden ook zaken als beschikbaarheidshonoraria mee opgenomen. De fysieke triage van het geïntegreerd model zou onder de financiering en verantwoordelijkheid van de huisartsen vallen.
Voorzitter Domus Medica
Dr. Maaike Van Overloop
Voorzitter Wachtpost Vlaanderen
Dr. Stefan Teughels