De Hoge Gezondheidsraad (HGR) publiceerde eergisteren een nieuw advies met aanbevelingen voor de medicamenteuze en niet medicamenteuze behandeling van ADHD. Het advies volgt op een adviesvraag vanuit de FOD Volksgezondheid en omvat een actualisering van aanbevelingen voor interventies (uit advies 8846) en een uitbreiding tot volwassenen.
In het nieuwe advies maakt de HGR enerzijds aanbevelingen over het soort interventies dat wordt aanbevolen en anderzijds over het te volgen zorgpad voor elke leeftijdsgroep, zodat kan worden bepaald wanneer deze interventies moeten worden toegepast.
Diagnosestelling bij kinderen is hierin nog steeds een taak van de gespecialiseerde zorgverleners in de 2e en 3e lijn. Dit geldt ook voor volwassenen, waarbij diagnosestelling als taak wordt gezien van specialisten binnen geestelijke gezondheidszorg met een opleiding in de diagnose en behandeling van ADHD op volwassen leeftijd, bij voorkeur in samenwerking met een psycholoog of klinisch orthopedagoog.
Met betrekking tot de behandeling beveelt de HGR aan om voor alle leeftijdsgroepen te beginnen met een psycho-educatief aanbod voor de patiënt zelf en zijn/haar omgeving (ouders, leerkrachten …). Dit houdt in dat ze geïnformeerd worden over het ontstaan en beloop van ADHD-symptomen, de impact van de symptomen op het dagelijks leven, de invloed van hun omgeving en de behandelmogelijkheden. Als psycho-educatie niet voldoende is, moeten andere interventies worden overwogen. Deze worden gekozen op basis van factoren, zoals de leeftijd, de ernst van de ADHD, de aanwezigheid van gedragsstoornissen of andere onderliggende aandoeningen, het effect van de genomen maatregelen en de voorkeuren van de patiënt. De verschillende zorgpaden worden in het advies nader toegelicht.
Onder de 6 jaar worden geneesmiddelen niet aanbevolen, maar vanaf 6 jaar kan, naargelang het geval, een zuiver medicamenteuze behandeling, een zuiver niet-medicamenteuze behandeling of een combinatie van beide worden opgestart. De aanbevolen niet medicamenteuze interventies zijn oudertrainingsprogramma, de opleiding van leerkrachten en cognitieve gedragstherapie, afhankelijk van het geval. Voor andere interventies is onvoldoende wetenschappelijk bewijs.
Een herziening van de terugbetaling van alle geneesmiddelen, voorgeschreven door en voorschrijver die de richtlijnen volgt, is een noodzaak om deze aanbevelingen in de praktijk te brengen. Psychologische ondersteuning mag hierbij geen voorwaarde zijn. De HGR benadrukt ook dat niet-medicamenteuze interventies momenteel onvoldoende beschikbaar en toegankelijk zijn. De oproep voor een betere terugbetaling van psychologen, betere ondersteuning van ouders en leerkrachten, meer gespecialiseerde professionals en multidisciplinaire teams uit het vorige advies wordt herhaald.
Charlotte Sercu
Expertisedomeinverantwoordelijke Psychosociale Zorg
Domus Medica