Hemel en hel

12 sep 2013

Daar ben ik doorgelopen tijdens de ‘Oxfam Trail’, een wandeltocht van 100 km tussen Kettenis (Eupen) en Botrange en dan weer terug naar Kettenis. Er waren zijn 285 teams van 4 personen van start gegaan. Elk team moest €1500 sponsoring te pakken krijgen om deel te nemen, om dan met zijn allen te starten op zaterdag 24 augustus, stipt om 7 uur. Een grote massa - in het begin liepen we elkaar een beetje voor de voeten. Wij, met onze “nordic wandel”-club ‘Gymnature’ hebben 4 teamleden en 2375€ bij elkaar gesprokkeld. 

OTW2013-teams-58Het team

De jongste was 31 en twee teamleden waren ouder dan 60 jaar. Nu was ik wel diegene die het minst getraind was. Polo, 64 jaar en monitor van onze club is nog altijd semi-professionneel met sport en avontuur bezig. In maart dit jaar heeft hij het spoor van de befaamde Canadese Goldrush op de rivier ‘Klondike’ belopen. Veertien dagen lang in temperaturen tot benedenden de -20° Celsius terwijl ze zelf hun slede voorttrokken. Marcelle, 62 jaar wandelt dan weer een 15 tot 20 kilometer per dag en gaat regelmatig op wandelvakanties van IJsland tot Kenia… Caroline, de jongste, is kinesiste en houdt een gymschool open die zich specialiseert in een soort in spierversterkende oefeningen, een soort gewichtheffen, maar zonder gebruik te maken van ook maar één apparaat. En ik, huisarts, had tot vier jaar geleden nog nooit aan enige vorm van sport gedaan. Tot ik dan gebeten werd door die Nordic Walking microbe. Sindsdien wandelde ik bescheiden een keer per week tussen de 10 en 15 km, soms wat langer. De langste afstand die ik afgelegd heb was 43 km. 

Pijn en supporters

De uitdaging was dus groot... Het genot eerlijk gezegd ook. Gaandeweg, stap na stap, kilometer na kilometer sluimerde mijn bewustzijn in om terecht te komen in een rustige sereniteit. Terwijl er in het begin nog gebabbeld en gegrapt wordt, kon ik op den duur aan niks meer denken, toch niet meer scherp en bewust. En dat leverde een soort ‘hemels genot’ op, een heerlijk gelukzalig gevoel. Het schijnt iets met endorfines te maken te hebben en drie dagen na afloop zweefde ik nog altijd op een wolkje.

Het genot was groot, maar het afzien ook. Stap na stap, kilometer na kilometer namen ook de pijnen toe. Tot 50 km, geen enkel probleem. Daarna kwamen de eerste echte pijnen op. In mijn linker scheenbeen, dan in mijn rechter voet, in mijn rechter dij om weer te verspringen naar mijn linker scheenbeen. Tot zo’n 75 km zorgden die ongemakken niet voor zware overlast. Ik maakte er een spelletje van om me te concentreren op een ander lichaamsdeel wanneer iets pijn deed en – believe it or not – dit verminderde de pijn op de oorspronkelijke plaats, maar verhoogde de pijn in het lichaamsdeel waar ik me op richtte. Vijftig kilometer: dat was halverwege en daar lag het checkpoint Botrange in de Hoge Venen. Er waren negen verplichte tussenpunten georganiseerd waar we moesten in- en uitchecken. Op een aantal van die checkpoints mochten onze supporters ons in de watten komen leggen. Wat ook gebeurde. De steun van onze negenkoppige supportersploeg is zowel fysisch als moreel onmisbaar gebleken. In het begin, na 6,7 respectievelijk 20 km vond ik het handengeklap van onze en andere supporters – met mijn slecht karakter - een beetje komisch. Maar aan Checkpoint Gileppe, na 80 km gewandeld te hebben, in het holst van de nacht kreeg ik tranen in de ogen… Onze supporters deden wel veel meer dan alleen maar in hun handen klappen. Ze legden ons echt in de watten, verzorgden onze blaren, masseerden ons, haalden eten vulden onze drinkbekers. Ik ben nog maar zelden zo verwend geweest als in die 24 uur. 

6700 Kcal

Eten en (water) drinken, daar draait het om in die lange afstandswandelingen. Naar het schijnt verbruikt ons lichaam bij lopen of wandelen het equivalent van ons lichaamsgewicht in calorieën per afgelegde kilometer. Ik met 67 kilogram verbruik dus 67 Kcal per kilometer wat 6700 Kcal betekent voor de hele wandeltocht: het equivalent van drie dagen gewoon metabolisme. Bovendien moesten krampen vermeden worden. Dus aten we pasta, eieren, chocolade (magnesium), chips (zout) en bananen (kalium), energierepen, proteinerepen, gedroogd fruit en energietaarten; allemaal door elkaar. Zowel in de checkpoints als onderweg aten we. En ook drinken. We werden aangeraden om om het half uur te drinken. Na uren en uren wandelen kan iemand zo euforisch worden dat hij vergeet te drinken of eten, schijnt het, waardoor hij dan een onherstelbare klop van ‘Jan met de hamer’ kan krijgen. We hebben dan ook extra opgelet met ons team om te blijven eten en drinken.

Checkpoints

Een ander voordeel van die checkpoints is dat ze je de mogelijkheid geven om de reis op te delen. Na Botrange moesten we nog een lange 50 km afleggen, maar dat werd mentaal opgevangen door het feit dat we slechts 11 km moesten afleggen tot de volgende halte, en vervolgens nog eens 7 km, enzoverder tot checkpoint 66, vervolgens 12 kilometer tot checkpoint 78 (Gileppe), nog eens 12 km tot aan Goé waar onze supporters ons stonden op te wachten om de laatste tien kilometer allemaal samen af te leggen. 

Natgeregend

En toch, de inzinking is bij gekomen rond kilometer 75, net voor de aankomst op checkpoint Gileppe. Er was daar een vreselijk smerige helling met een harde afsfaltweg van slechte kwaliteit waar geen einde aan leek te komen. Minstens een kilometer lang klimmen moesten we. Bovendien waren we voordien uren lang uitgeregend. We waren net de hoge venen uit na checkpoint Botrange, zo rond een uur of zeven ‘s avonds toen de hemelsluizen bakken water op ons neer lieten vallen. Ik had gelukkig een regenbroek en twee regenvesten mee. Eén van onze teamleden had echter geen goede regenvest mee. Ze werd doornat geregend en bijna onderkoeld. Op één tussenpunt heeft ze zich kunnen herverwarmen en heeft zich verder beschermd tegen de regen met een vuilniszak. 

Mijn voeten werden ook nat door de regen en de plassen water. En is het daardoor, maar die laatste kilometers voor Gileppe, op die smerige helling, begon ik pijn te krijgen aan mijn hielen, links en rechts? Bij elke stap voelde ik de blaren groeien, en het schuiven tegen de schoen werd bij elke stap pijnlijker ... Dan, vlak voor Gileppe was er een korte afdaling in een soort aardeweg die doorschoten was van tractorsporen. Levensgevaarlijk in de duisternis en moe als we waren. Ik heb twee keer mijn rechtervoet en een keer mijn linkervoet verstuikt, gelukkig zonder al te veel erg. 

De laatste 25 km

We zijn aangekomen in Gileppe om 12h36 en zijn opnieuw vertrokken om 1h45. En dan begon het echte gevecht met mezelf. Niet alleen deed elke stap pijn, soms kon ik nog met moeite mijn voeten opheffen en struikelde over de minste oneffenheid. Soms ging het wat beter, maar dan ging het helemaal weer niet. Polo, die had er als enige blijkbaar geen moeite mee. Die laatste kilometers doffe ellende stapte hij voortdurend enkele tientallen meter voor de rest weg. En dan bereikten we Goé waar onze supporters ons stonden op te wachten om het laatste stukje mee te wandelen. Geen overbodige luxe, maar ondanks hun steun en aanmoedigingen kwam er geen eind aan die laatste kilometers. Telkens ik een kerktoren zag (waar de finish ergens moest liggen), dacht ik “we zijn er” om dan nog uren te moeten stappen; zo voelde het aan. Naar het schijnt begon ik ook bij elke stap te kreunen en te zuchten, maar dat herinner ik me niet meer zo goed. De vermoeidheid sloeg toe. 

En dan, om 6h16, na 23 uur en 16 minuten kwamen we aan de finish. Vooraf had ik me voor genomen om luidruchtig te jubelen bij mijn aankomst. Het is er niet van gekomen. Nog net de medaille opgehaald en dan in een zetel geploft en ter plekke beginnen indommelen. 

Nordic walking

23 uur 16 minuten is overigens geen slecht resultaat. Gymnature staat op de 29e plaats. Als je enkel de teams meerekent die in hun volledigheid (met zijn vieren) aangekomen zijn, dan zijn we 22e. Niet slecht voor neofieten, hoewel dat volledig bijkomstig is bij de gedachte dat ik en heel mijn team de 100 kilometer daadwerkelijk hebben kunnen uitwandelen. Wat echter opvalt, dat is dat we in het begin veel verder geklasseerd stonden met een ‘dieptepunt’ op plaats 97 na 20 km. We hebben vooral veel plaatsen gewonnen in de tweede helft van de trail en we denken dat dat iets te maken kan hebben met het gebruik van die specifieke ‘nordic walking’ stokken die toelaten om de benen wat te ontlasten en wat sneller te gaan bij bergop, moeilijker parcours of na lange afstanden gezien die stokken niet alleen gebruikt worden als ondersteuning en voor het evenwicht, maar ook om zich af te duwen en zo sneller vooruit te gaan. Het zou leuk zijn daar eens wat onderzoek naar te doen….

Vier dagen later

Nu- 4 dagen na afloop van de trail - loop ik wel op krukken. Zondag, na enkele uren slaap, kon ik er quasi niet meer op stappen. Beide onderbenen crepiteerden bij elke beweging. De rechtervoet zat dubbel gezwollen. Eigenaardig genoeg was mijn rechtervoet en been bijna genezen de dag erop, maar mijn linker blijft last geven. Wanneer ik ’s morgens opsta zijn de crepitaties verdwenen, maar na een half uurtje verschijnen ze opnieuw ter hoogte van de pees van de tibialis antérior. Een overbelastingsletsel waar ik nog wel enkele weken last van zal hebben. Een ‘blessure de guerre’ die ik gewillig draag en verzorg. Het is ook leergeld dat aantoont dat ik voor volgend jaar beter mijn flexoren moet trainen om dergelijke letsels te vermijden. Want een ding weet ik zeker: dat is dat ik volgend jaar opnieuw meedoe als ik maar enigszins de mogelijkheid heb. De ervaring, de gevoelens die dit oplevert zijn zo intens en zo uniek. Wandelen is dan misschien geen extreme sport, maar de het gevoel, de ‘sensatie’ na 100 km is me wel degelijk extreem plezant gebleken.

Geert Goderis