Het doel van de vaccinatiecampagne is het beschermen van de meest kwetsbare mensen. Mensen die het grootste risico lopen op een hospitalisatie of overlijden. Zo zorgen we ervoor dat huisartsen en ziekenhuizen niet overbelast geraken én dat iedere inwoner in België de zorg krijgt waarop hij of zij recht heeft.
Werkzaamheid bij personen vanaf 56 jaar nog onvoldoende bewezen
Het AstraZeneca vaccin zorgt op dit ogenblik voor verwarring. Er zijn nog onvoldoende wetenschappelijke bewijzen over de werkzaamheid van het AstraZeneca vaccin voor personen die ouder zijn dan 56 Jaar. Daarom beveelt de Hoge Gezondheidsraad dan ook aan om deze vaccins in te zetten voor volwassenen tot en met 55 jaar.
70% werkzaamheid vanaf 3 weken na de eerste dosis
Uit klinische studies blijkt dat het AstraZeneca vaccin, dat ook in 2 doses wordt toegediend, bij personen van 18 jaar tot 55 jaar heel werkzaam is tegen COVID-19 ziekte. Volgens recente cijfers werd in deze groep 3 weken na de eerste dosis reeds een bescherming van 70% vastgesteld. De toediening van de 2e dosis 12 weken na de eerste dosis kan zelfs nog een betere bescherming tegen COVID-19 ziekte bieden. Dit laatste tijdsschema wordt dan ook aanbevolen. De bescherming tegen ernstige COVID-19 is quasi totaal: bij de deelnemers aan de studies blijkt namelijk dat 15 dagen na toediening van de 2e dosis er niemand diende opgenomen te worden in het ziekenhuis voor COVID-19.
Vermijden van hospitalisaties en overlijden primeert
De Taskforce adviseert om het gezondheidscriterium – zoveel mogelijk ernstige ziekte en overlijdens door COVID-19 vermijden - verder te laten primeren bij het bepalen van de doelgroepen voor het AstraZeneca vaccin. Dit wetenschappelijk onderbouwde advies werd dan ook goedgekeurd door de Interministeriële Conferentie. Vanaf midden februari zal men beginnen met het toedienen van het AZ-vaccin aan zoveel mogelijk personen tussen 18 en 55 jaar oud , met aan het begin van de keten de zorgverleners, daarna de bewoners en personeel in collectieve zorginstellingen en de risicogroepen met bepaalde aandoeningen. Allemaal binnen dezelfde leeftijdsgroep.
Snellere vaccinatie
Door deze aanpak worden deze groepen sneller gevaccineerd en lopen zij dus een beduidend lager risico op COVID-19 ziekte en ziekte-uitval. Daarnaast blijven hierdoor meer Pfizer en Modena vaccins beschikbaar voor de thuiswonende ouderen die nu eerder gevaccineerd zullen worden dan voorzien. Dit alles draagt bij tot de groepsimmuniteit, en dus de bescherming van de (nog) niet gevaccineerden. Anderzijds worden zoveel mogelijk Pfizer en Moderna vaccins beschikbaar gehouden voor de oudere bevolking voor wie bewezen is dat zij een hoge werkzaamheid bieden. In deze groep heeft COVID-19 de zwaarste impact (zie figuur onderaan).
Beschermende maatregelen blijven van kracht
Momenteel zijn geen robuuste wetenschappelijke gegevens die aantonen dat de drie vaccins een significante impact hebben op de overdracht van het virus. Daarom blijven de hygiënische maatregelen onverminderd van kracht.
dr. Marleen Finoulst, Huisarts en Hoofdredacteur www.gezondheidenwetenschap.be
Prof. dr. Bert Aertgeerts, diensthoofd huisartsengeneeskunde (KU Leuven)
Prof. dr. An De Sutter, voorzitter van de Vakgroep Huisartsgeneeskunde en Eerstelijnszorg van de UGent
Prof. dr. Dirk Devroey, professor huisartsengeneeskunde en decaan aan de VUB
Prof. dr. Roy Remmen, diensthoofd huisartsengeneeskunde UAntwerpen
Prof. dr. Patrik Vankrunkelsven, professor huisartsgeneeskunde (KUL) en directeur Cebam
Prof. dr. Jan De Maeseneer, Professor emeritus Huisartsgeneeskunde
Prof. dr. Johan Vansintejan, Voorzitter Vakgroep Huisartsgeneeskunde en Chronische Zorg van de VUB
Gebaseerd op gegevens HGR en www.laatjevaccineren.be en www.gezondheidenwetenschap.be
