Domus Medica in gesprek met minister Onkelinx

12 feb 2013

Verslag van het overleg op 04/02/2013

Op maandag 4 februari was Domus Medica uitgenodigd op het kabinet van minister Onkelinx. Als vertegenwoordiger van huisartsen in Vlaanderen en Brussel heeft Domus Medica haar standpunten aan de minister kenbaar gemaakt en gepleit voor een versterking van de cruciale rol van de huisarts in de (toekomstige) gezondheidszorg.

Domus Medica werd op dit eerste gesprek vertegenwoordigd door Maaike Van Overloop, voorzitter Domus Medica, Tine Dusauchoit, ondervoorzitter Domus Medica en Guy Defraigne, directeur Domus Medica.

Vanuit de overheid waren minister Laurette Onkelinx, Laurence Bovy en Bernard Langhe aanwezig. Het gesprek verliep volledig in het Nederlands, in aanwezigheid van Jo de Cock als voorzitter van de Medicomut.

Minister Onkelinx informeerde onmiddellijk naar de representativiteit van Domus Medica en was daarvan duidelijk onder de indruk. Door de dekking in de kringen heeft Domus Medica zicht op de huisartsen die instaan voor 5,3 miljoen inwoners van Vlaanderen en Brussel. Zo'n 2500 actieve huisartsen bekrachtigen dit lidmaatschap individueel.

Door deze brede achterban, zowel van huisartsen als van kringen, kan Domus Medica de minister informeren over problemen die huisartsen dagelijks ondervinden. De huidige gemengde syndicaten kunnen deze belangen niet altijd genoeg verdedigen. In de toekomst wil de minister naar een 'overlegstructuur' gaan, waarin alle disciplines vertegenwoordigd zijn. De minister betreurt wel dat het overleg geblokkeerd werd op items die niet relevant waren voor de eerste lijn.

Jo de Cock verdedigde de bescherming van het eerstelijnsdeel in de Medicomut, maar betreurde evenzeer dat dit niet enkel van de eerste lijn afhankelijk was in de goedkeuring van het akkoord. Ondanks een flinke stijging in de middelen voor de huisartsgeneeskunde is er weinig bewogen in de proportie van deze middelen ten opzichte van het totale budget.

Vanuit het totale budget vloeit er slechts een zeer klein percentage naar de huisartsgeneeskunde, terwijl de huisartsen door hun toenemende centrale rol in een complexere gezondheidszorg minstens 75% van de prestaties zouden moeten leveren. Domus Medica blijft daarom pleiten voor een apart huisartsenbudget. Dit is dringend nodig om te kunnen inspelen op nieuwe tendensen, waaronder de wachtposten, praktijkondersteuning, opvolgen van (chronische) medische dossiers, enzovoort.

De minister wil vooral ook aan de instroom werken. Hiervoor is de opwaardering van het huisartsenberoep nodig, zodat jonge studenten een positieve keuze voor de huisartsgeneeskunde maken. Het idee van het stoppen van de numerus clausus is hiervoor geen oplossing.

Ook de verschillen in het gebruik van het globaal medisch dossier (GMD) tussen Vlaanderen en Wallonië werden besproken. De recente actie van Domus Medica om het GMD meer te promoten zodat 'iedereen een GMD' heeft, kon op waardering van de minister rekenen. De automatische verlenging, ook via de mutualiteiten, is zeker te bespreken op overheidsniveau.

Domus Medica heeft bevestigd actief te willen meewerken op een constructieve manier. Minister Onkelinx erkende de rol van Domus Medica als adviserende partner en vroeg onmiddellijke medewerking over de Impulseo-dossiers en het evaluatierapport van de zorgtrajecten.