De roos en de doornen - Huisarts en lijden

15 okt 2010

Verslag van het 41e Medisch Psychologisch Weekend

Een jongeman koopt een long rifle, trekt de stad in en maakt enkele dodelijke slachtoffers: een absurde gebeurtenis die ineens bij een aantal mensen een onnoemelijk groot lijden veroorzaakt. De indringende getuigenis van de grootmoeder van Luna, Suzanne Van Well, vormde het openingsstuk van het Medisch Psychologisch Weekend dat doorging op 2-3 oktober in Blankenberge.

Haar verhaal bracht meteen de stof aan waarop de volgende sprekers zouden voortborduren: het compleet zinloze van het lijden dat je toch moet dragen, het zoeken verder te functioneren in het dagelijks leven en het proberen te begrijpen om uiteindelijk toch tot een loutering te komen. Van belang waren de onderlinge steun maar ook het meeleven van vele stadsgenoten, het openstaan voor mooie ervaringen die zich soms aandienden en het plaatsen van dit lijden in een ruimere context. De moeder van Luna dacht veel aan de moeder van de dader: ‘ook zij heeft een kind kwijt.’

Verklaringen voor het lijden

Hoe staan we tegenover pijn en lijden? Wittgenstein maakte ons erop attent dat pijn slechts vanuit de eerste persoon te begrijpen is, de pijnkreet is dan ook geen talige mededeling: ‘iemand kiest niet de mond om zijn pijn te zeggen.’ Nochtans staat de geschiedenis bol van verklaringen voor de pijn. Een bekende is dat wij in het lijden boete doen voor de oerzonde en dat wij in de pijnbeleving deelachtig worden aan het lijden van de gekruisigde. Dergelijke verklaringen scheppen evenwel een afstand tegenover de brutaliteit van het lijden, waardoor de eenzaamheid van de lijdende mens groter wordt. De Nijmeegse filosoof Jean-Pierre Wils waarschuwt daarom voor het recupereren van het lijden in allerlei zingevende denkbeelden.
Hoe moet het dan wel? Door gewoon te gaan naar het gebeuren van het lijden, zoveel mogelijk ontdaan van duidingen. Een middel daartoe vormt de literatuur, vooral dan die van pijnlijders die onvervalst hun ellende proberen te verwoorden.

Het lijden volgens Levinas

Het vatten van lijden en pijn in allerlei interpretaties zet de lijdende mens dus in de kou. Bestaat er een filosofie die daaraan probeert te ontkomen? Emmanuel Levinas heeft het lijden, maar ook de gevaren van alles verklarende ideologieën, aan den lijve ervaren: als kind gevlucht voor de Bolsjewieken, vervolgens als jonge joodse volwassene de impact van het antisemitisme voelen om daarna bijna de hele familie te verliezen in de Shoah.
Het denken van Levinas vertrekt van de beleving van een opdringerige aanwezigheid die ons voortdurend bedreigt: hij noemt dit het naamloze ‘zijn’ (in de zin van heersen). Als enkelingen proberen wij ons daarvan af te schermen door het creëren van een woonst, door het genieten en door de arbeid. Lukken we daar enigszins in, dan kan er een openheid ontstaan voor de lijdende ander, die ons aanspreekt omdat hij ons een spiegel voorhoudt van onze eigen kwetsbaarheid. Hierdoor voelen we ons verantwoordelijk in de zin van ‘moeten antwoord geven’. Juist het unieke van deze verantwoordelijkheid, dat niet in algemene begrippenkaders te vatten is, opent een betekenis in ons bestaan. Die komt er als ervaring bij, buiten onze directe waarneming.
De Leuvense psychiater Dirk De Wachter gaf een eigen vertaling van Levinas in de medische situatie: ons werk houdt niet enkel de toepassing van richtlijnen en standaarden in, wij moeten ook gevoelig blijven voor het lijden van de ander. Zowel een kil draaien van de medische bedrijvigheid als het cynisme vormen een bedreiging voor de zingeving van ons beroep. Dirk De Wachter pleit daarom voor een derde weg: het koesteren van een ‘kleine goedheid’ in de zorg voor mensen en dingen om ons heen.

Zorgethiek

Hoe moeten we nu zorgen voor de ander in de medische situatie? De Leuvense ethicus Chris Gastmans gaf een inleiding in de zorgethiek. Daar waar de medische ethiek telkens vertrekt vanuit ethische problemen, vertrekt de zorgethiek van de vaststelling dat er altijd al zorg bestaat. Met haar aandacht voor de dagelijkse zorginteracties krijgt deze ethiek een eigen kleur met nadruk op relationaliteit of in het besef van het kwetsbare menselijk bestaan. Centraal in de ontwikkeling van deze zorgethiek staat de menselijke waardigheid en de voorwaarden waaraan de zorg moet voldoen om deze waardigheid te ondersteunen.

Mooi is het om vast te stellen hoe deze drie sprekers op elkaar aansluiten: eerst wijzen op het gevaar van allesomvattende verklaringsmodellen in de omgang met de pijn, vervolgens zoeken naar een denken dat toch ruimte aan het lijden geeft (Levinas) om ten slotte de voorwaarden af te tasten van een authentieke zorg (zorgethiek).
Dit waren de theoretische voordrachten. Hierop volgde de bespreking van enkele situaties waarin het lijden in de medische praktijk naar voren komt. De organisatoren kozen voor: chronisch zieke en stervende kinderen, het lijden van mensen zonder papieren en ten slotte het lijden van de huisarts.

Het lijden van zieke kinderen

De laatste voordracht op zaterdag behandelde het lijden van chronisch zieke en stervende kinderen. Uitgaande van enkele beklijvende casussen gaf de kinderoncoloog Joris Verlooy uit Gent enkele wenken voor de zorg van ernstig zieke kinderen.
Hij wees op het belang van een open communicatie met kinderen die lijden aan een levensbedreigende ziekte, waarbij alle gezinsleden maar eventueel ook klasgenoten betrokken worden en waar de opvoeding gewoon doorgaat. Daarin krijgt medelijden het best niet te veel plaats. Ook ernstig zieke kinderen kunnen voor zichzelf een verantwoordelijkheid ontwikkelen, zoals in het zorgen voor de eigen medicatie. Wij moeten ontvankelijk blijven voor de morele capaciteiten die een kind heeft.

Het lijden van mensen zonder papieren

Op zondagochtend werd ik helemaal koud van de casus die Kaat Anthuenis en Hild Meylemans brachten in hun uiteenzetting over mensen zonder papieren. Al pogen wij te zorgen voor de ander, hun verhaal over een Irakeese vluchteling die overal uit de boot valt, toont dat deze zorg niet iedereen gegund is en gaf de ellende die daardoor ontstaat pakkend weer. Je wordt er als toehoorder niet goed van. Toch leer je hieruit. Al was het maar dat straks die vreemdeling terug bij ons binnenkomt, ‘zonder papier’ maar meestal met allerlei vervelende papieren die wij moeten invullen. De vreemdeling geeft meestal niet zijn trauma’s aan ons prijs, omdat het dikwijls voor hem te moeilijk is om die opnieuw te beleven in een getuigenis. Dat we daarvoor respect tonen, vormt echter juist de toegang tot hun gekwetste leefwereld.

Het lijden van de huisarts

Bart Van den Eynden, hoogleraar palliatieve zorg, had het in de laatste voordracht over het lijden van de huisarts, wanneer deze verder moet met confronterende situaties waarin hij kwetsbaar staat. Enkele sfeergetuigenissen gaven het aanzetpunt, om dan uit te lopen op een theoretische beschouwing over het verloop van de palliatieve zorg in de huisartsgeneeskunde.

Mentale veerkracht

Een aparte voordracht vormde de uitzetting van de Gentse psycholoog Michael Portzky over ‘Resilience’, mentale veerkracht. Hij heeft een vragenlijst ontwikkeld en getoetst om na te gaan in welke mate mensen de veerkracht hebben om moeilijke gebeurtenissen te verwerken. Blijkbaar heeft mentale veerkracht vooral met aanleg (‘nature’) en minder met leren (‘nurture’) te maken. Opvallend is dat de veerkracht van mensen met ‘burn-out’ in de buurt ligt van die van psychiatrische patiënten. Mensen die hoog scoren in veerkracht hebben meestal de volgende eigenschappen gemeen:
Een gebalanceerde kijk op het leven, met aandacht voor goed en kwaad.
Doorzettingsvermogen: betrokken blijven, zelfdiscipline aanhouden.
Geloof in eigen kunnen, ondanks allerlei ervaren beperkingen.
Het besef van zinvolheid.
Existentiële eenzaamheid, dit wil zeggen doordrongen zijn van je uniciteit tussen al die andere mensen, maar ook beseffen dat je hiervoor iets moet opbrengen want dat het niet in je schoot wordt geworpen.

En ook nog…

De gebruikelijke ingrediënten van het Medisch Psychologisch Weekend waren ook ditmaal aanwezig. Er waren de panels na een reeks voordrachten, telkens gemodereerd door Johan Van der Vloet die de essentie van de uiteenzettingen goed verwoordde en daaruit zijn vragen putte. Er waren de ‘Muppets’ met hun droge humor. Er was de uitgebreide boekenstand. Ten slotte waren er de vele onderlinge ontmoetingen, soms met oud gekenden, soms ook met mensen met wie je nog nooit gesproken had.
Zoals we gewoon zijn, steekt het Medisch Psychologisch Weekend goed in elkaar. Vooraf is er hard aan gewerkt, waardoor alles mooi zijn plaats krijgt in dit gebeuren van anderhalve dag.

Tot slot

Op dit weekend staken de deelnemers heel wat op. Dit vormde geen ‘vrolijke wetenschap’ maar had misschien toch het effect dat je met meer geduld en gelatenheid omgaat met je patiënten. In alle geval verandert zo’n weekend iets.

 

Tom Jacobs

Met dank aan Koen Cornelli voor de foto's.

{gallery}fotos/mpw2010{/gallery}