- De geconventioneerde huisarts is alleen voor de consultaties ertoe gebonden de sociale derdebetalersregeling op verzoek van de patiënt toe te passen.
- De patiënt wordt geïdentificeerd via een ‘xx1’vignet, de SIS-kaart met SAMkaart lezer, of een attestatie van het ziekenfonds. Voor patiënten met een gekend omnio-statuut kan de vermelding van de landsbond en het rijksregisternummer volstaan.
- De patiënt betaalt het remgeld aan de huisarts. De vereenvoudiging van de remgelden (1, 1,50, 4 en 6€) wacht nog op de uitvoeringsbesluiten.
- Andere prestaties kunnen op hetzelfde getuigschrift vermeld worden.
- De ziekenfondsen geven betalingsgarantie in het geval van de sociaal derde betalende, ook als de’xx1’ vermelding op de ziekenfondsklever niet meer juist is.
- Deze garantie betreft alleen de raadpleging. Indien het getuigschrift een xx1 prestatie vermeldt, samen met een GMD dat moet geweigerd worden (reeds vroeger geschreven, eventueel door andere huisarts), dan zal de bijhorende prestatie wel betaald worden.
- Bij betalingsweigering indien de patiënt naar een ander ziekenfonds muteerde wordt het getuigschrift naar de huisarts teruggestuurd en vermeldt het ziekenfonds de naam van het nieuwe ziekenfonds.
- De getuigschriften worden per landsbond naar één adres gestuurd. De landsbonden bezorgen de huisartsen etiketten. De omslagen mogen ook in de bus van een plaatselijk kantoor gedeponeerd worden, behalve voor de Onafhankelijke Ziekenfondsen. In iedere omslag dient de huisarts een verzamelstaat bij te voegen, die minstens het aantal getuigschriften vermeldt en het rekeningnummer waarop de betaling dient te gebeuren.
- Bij betaling moeten de rekeninguittreksels een duidelijke vermelding maken van de naam van de afzender, en de reden van betaling.
- Andere prestaties waarvoor derdebetalersregeling toegestaan is mogen in dezelfde omslag verstuurd worden. Hiervoor geldt geen betalingsgarantie bij foute gegevens.
- Alle betalingen worden ten laatste na 30 dagen uitgevoerd, zonder enige inningskost. Men mag meerdere zendingen per maand doen.
- Indien het GMD-honorarium via derdebetalersregeling ontvangen wordt, dan moet de bijhorende prestatie eveneens via derdebetalersregeling geregeld worden.
- Het GMD-nomenclatuurnummer màg op hetzelfde getuigschrift als de bijhorende prestatie; de patiënt dient dit getuigschrift te handtekenen met de vermelding: “die de toepassing van de derdebetalersregeling vraagt”.
- Ten behoeve van groepspraktijken màg het GMD-nomenclatuurnummer en de bijhorende prestatie op twee aparte getuigschriften geschreven worden. De patiënt moet dan beide getuigschriften handtekenen onder de vermelding ‘die de toepassing van de derde betalersregeling vraagt’. Een differentiële betaling op aparte rekeningnummers is mogelijk.
Het ASGB meldt er wel bij dat deze principes nog praktisch ingevuld moeten worden en pas vanaf 1 juli 2011 juridisch afdwingbaar zullen zijn.
Inmiddels is er ook melding van een nieuwe interpretatieregeling die ook niet-GMD-houders in staat zou stellen om het GMD+ aan te rekenen. Dit zou een oplossing zijn voor een soepele toepassing van GMD en GMD+ in groepspraktijken. Deze interpretatieregel moet nog wel verschijnen in het staatsblad.
Wordt vervolgd...
Let op! 18 juni 2011: Symposium over GMD en preventiemodule in Elewijt.
(bronnen: persbericht van het Riziv van 29/04/11, de website van het ASGB en artikels in De Huisarts van 28/04/11 en de Artsenkrant van 29/04/11.)