Levensverwachting in België steeg naar 82,3 jaar

1 okt 2024

Statbel publiceerde haar 'Kerncijfers 2024'-rapport dat België en z'n bevolking vat in een ruim aanbod aan grafieken, kaarten en infographics. In de Kerncijfers zijn ook de resultaten van de Census 2021 verwerkt. Met een compilatie van 39 kernindicatoren worden de voornaamste demografische trends samengevat. En voor wie zich nog wil voorbereiden op de gemeenteverkiezingen, wordt er ook een inkijk geboden op de 581 Belgische gemeenten.

We zijn met z'n 11.763.650

Op 1 januari 2024 telde België 11.763.650 inwoners. Daarvan woonden er 6.821.770 in Vlaanderen, 3.692.263 in het Waals gewest en 1.249.597 in het Brussels hoofdstedelijk gewest. In 2023 nam de bevolking tot met 66.093 inwoners. Het natuurlijk saldo was licht negatief. Er waren 110.198 geboorten voor 111.255 overlijdens. Sinds 1942 was het aantal geboorten niet meer zo laag. Dit negatief natuurlijk saldo werd ruim gecompenseerd door het migratiesaldo (+66.349). 

Gestegen levensverwachting

Ook in 2023 steeg de levensverwachting: voor mannen met 230 dagen en voor vrouwen met 190 dagen.  Voor beide geslachten samen is de levensverwachting nu 82,3 jaar. Mannen liepen dus een stukje van hun achterstand in. In 1997 bedroeg het verschil in levensverwachting tussen mannen en vrouwen nog 6,42 jaar. In 2023 was dat 4,12 jaar. Dat vertaalt zich ondermeer in een verschillend aantal 100-plussers. Op 1 januari 2024 waren er 2.423 vrouwelijke en slechts 505 mannelijke 100-plussers.

Gezondheid neemt hap uit gezinsbudget

De Census 2021 peilde ondermeer naar de besteding van het huishoudbudget. Daaruit blijkt dat 4,8% van dat budget uitgegevens wordt aan gezondheid. Dat is wat minder dan 'meubelen, huishoudtoestellen en onderhoudsproducten' en wat meer dan 'kleding en schoenen'. Dat aandeel bleef vrij stabiel tegenover 2018 en 2020, terwijl andere categorieën meer invloed ondervonden van de covid-periode.

Niet alle inwoners hebben het even goed

6,1% van de Belgische bevolking leefde in 2023 in een situatie waarbij ze zich minstens zeven basisbehoeften niet financieel kunnen veroorloven. Er zijn wel grote regionale verschillen. Voor Vlaanderen is dat 3,4%, voor het Waalse gewest 8,5% en voor het Brussels hoofdstedelijk gewest 13,7%.
Er zijn nog andere indicatoren voor armoede of sociale uitsluiting, waaruit blijkt dat 12,3% risico loopt op monetaire armoede, 10,5% leeft in een huishouden met een 'lage werkinitensiteit' en 18,6% behoort tot een risicogroep voor armoede of sociale uitsluiting.

Wim Torbeyns