In augustus 2025 werd het Westnijlvirus (WNV) voor het eerst vastgesteld bij drie wilde vogels in België, in het kader van het Europese OH4Surveillance-project. De bevestiging via PCR bij twee kauwen en een zwarte kraai wijst op een mogelijke uitbreiding van het virus naar noordelijkere regio’s, mede door klimaatverandering. Hoewel het risico op transmissie naar de mens momenteel laag is door het einde van het muggenseizoen, benadrukt deze ontdekking het belang van waakzaamheid en voorbereiding voor het volgende actieve seizoen (april–oktober).
Huisartsen worden gevraagd om WNV op te nemen in de differentiaaldiagnose bij patiënten met neurologische symptomen zoals meningitis, encefalitis of acute slappe paralyse, zeker bij blootstelling aan muggen. De meeste infecties verlopen asymptomatisch, maar bij minder dan 1% kan een neuro-invasieve vorm optreden. Diagnostiek gebeurt voornamelijk via serologie, tenzij bij ernstig immuungecompromitteerde patiënten, waarbij PCR op serum of CSV aangewezen kan zijn.
Daarnaast wordt ook tekenencefalitis (TBE) onder de aandacht gebracht. Sinds 2020 zijn er negen autochtone humane gevallen in België vastgesteld. TBE kent een bifasisch verloop en kan leiden tot ernstige neurologische complicaties. Net als bij WNV wordt aanbevolen om TBE te overwegen bij patiënten met meningitis of encefalitis tijdens het tekenseizoen (april–oktober). Diagnostiek gebeurt via serologie, met uitsluiting van andere oorzaken vooraf.
Wim Torbeyns